De groote Visscherij, in derzelver vaderlandsch aanbelang. Eene Voorlezing bij de Letterkundige Maatschappij Verscheidenheid en Overeenstemming, 6 Oct. 1815. door K. de Vogel, werkend Medelid der Maatschappij. Te Rotterdam, bij N. Cornel. 1815. In gr. 8vo. 55 Bl. f :-11-:
Het bevreemdt ons niet, dat deze voorlezing algemeenen bijval vond: het onderwerp is voor iederen Nederlander belangrijk, en moest hem natuurlijk belangrijker nog worden, zoo als de redenaar het eenvoudig, maar daardoor overtuigend, uiteenzet; en moeijelijk kon dit met meerder kennis van zaken geschied zijn, dan door den Heer de vogel, die hier blijkt de steller der Memorie geweest te zijn, door welke het Committé tot de zaken der groote Visscherij lodewijk napoleon voor dezen belangrijken tak van volksbedrijf poogde te winnen, en ook werkelijk won.
Het stukje is eene voorlezing; en de schrijver geeft ons een' wenk, dat, zoo het bij de lezing bijval vindt, gelijk het bij de voorlezing vond, het welligt dan slechts de voorlooper is van uitgebreider behandeling. Aan dien bijval kunnen wij naauwelijks twijfelen; bij ons voor het minst wekte het den lust tot het Hollandsch zee-banket wederom krachtig op, en doet ons den eersten ventjager met des te grooter verlangen nu weder binnen kort te gemoete zien; terwijl wij wenschen, dat, als de lezer dit ons geschrijf in handen krijgt, hij zich door het genot reeds van den nieuwen haring tot den aankoop van dit klein geschrift zal voelen opgewekt, hetwelk hem 1) de opkomst en bloei van, en het groot belang, van ouds in dezen handeltak gesteld, 2) den gewigtigen en veelzijdigen invloed op de vaderlandsche welvaart, 3) en den lateren toestand, met de ernstige pogingen tot behoud en herstel van dezen handel, op eene onderhoudende wijze vermeldt; terwijl de weinige niet onbelangrijke bijlagen met een, door den schrijver eenigzins beschaafd, niet onaardig dichtstukje: Ter gelegenheid van de aankomst van den eersten nieuwen haring in