Verhandeling over het Dierlijk Magnetismus, als den grondslag ter verklaring der physische levensbetrekkingen of sympathie tusschen de dierlijke ligchamen. Door A. Numan, praktiserend Geneesheer op het Hoogezand, enz. Te Groningen, bij R.J. Schierbeek. 1815. In gr. 8vo. 60 Bl. f :-15-:
Wij hebben deze Verhandeling met genoegen gelezen. Hoezeer Rec. niet altijd met den Schrijver hetzelfde standpunt zou gekozen hebben, en ook geenszins venschte geacht te worden in alle opzigten met hem in te stemmen, vooral ten aanzien van het begrip zelve omtrent het Dierlijk Magnetismus en de dierlijk magnetische werking, ter verklaring van vele verrigtingen der dierlijke huishouding, daar er bovendien vooraf overtuigende gronden zouden moeten aangevoerd worden voor het uitgaan eener fijne vloeistof uit het ligchaam des Magnetiseerders, en voor het bestaan van eenen gevoeligen zenuw- of levensdampkring, en de leer der sympathie, die van het algemeen gevoel, en de verhooging van de zenuwknoopen des onderbuiks tot zinwerktuigen, nadere bevestiging zouden vereischen; zoo kan hij echter niet ontkennen, dat de Schrijver, naar zijn gevoelen en zijne inzigten, de zich voorgestelde taak, ter aantooning dat er inderdaad eene physische werking tusschen de dierlijke wezens bestaat, gegrond op een zuiver dynamisch beginsel of vermogen, dat met de levenskracht der dierlijke ligchamen in eene allernaauwste betrekking staat, voldoende afgehandeld heeft. Wij gelooven echter, (opdat wij er nog met een enkel woord dit bijvoegen) dat niemand van eenige opgeklaarde physiologische kennis immer aan zulk eene physische werking zal getwijfeld hebben, hoezeer hij daarbij niet aan het Dierlijk Magnetismus dacht, veel min hetzelve ten grondslag, ter verklaring dier levensbetrekkingen, aanmm.