waarbij het Algemeen hoegenaamd geen belang heeft, in het licht verschenen is, begrijpen wij niet, dan om zich van de Amsterdamsche. Regtbank op de uitspraak van het Publiek te beroepen, en de eerste wegens onregtvaardigheid te doen veroordeelen; 't welk wij echter gelooven, dat bezwaarlijk gelukken zal. De zaak is eenvoudig deze: het Logement de oude Graaf voor f 5000-:-: verkocht zijnde, moesten de gelden vóór het einde van Maart bij den Notaris lublink, als verkooper, zijn opgehaald. De Curatoren in den Boedel lieten (naar zij zeggen, volgens begeerte van den Regter Commissaris, den Heer berntz) die gelden dáár liggen; Not. lublink zou den 22 Mei afrekenen, doch was toen uit de stad, verdronk, en de gelden werden aan zijn kantoor niet gevonden. De turfkooper van kell eischte zijn geld, en de dochter van becker harer moeder bewijs; de Curatoren, hierover in regten aangevallen, verloren hun geding, en moesten de geledene schade vergoeden. Het is waar, indien de hier gestelde daadzaken echt zijn, (waarover men nogtans ook de andere zijde zou moeten hooren) zou de Heer Regter Commissaris berntz althans getleeltelijk schuld zijn aan het verzuim der afhaling bij den Notaris, het groote punt, waarop alles aankomt, en de Advocaat brugmans niet edelmoedig hebben gehandeld, door tegen de Curatoren het opvolgen van een advis in te brengen, 't welk hij zelf hun eerst gegeven had: doch, wat de zaak ten principale betreft, is het wel zeer hard, dat de boedelredderaars de schade moeten dragen, door het deficit bij den Notaris veroorzaakt; maar de Regters konden geene andere uitspraak doen dan volgens de bestaande wetten, en dus is, onzes oordeels, hun vonnis geheel onberispelijk.