Neêrlands Redding, of de Zegepraal van Moed en Vaderlandsliefde. Tooneelspel. Door M. Westerman. Te Amsterdam, bij J.G. Rohloff. 1815. In kl. 8vo. 30 Bl. f :-8-:
Ons Tooneel heeft inderdaad nog gebrek aan zoodanige kleine en goede stukjes, als, na het uitvoeriger stuk, (hetwelk ons doorgaans op vreemden grond en in vreemde betrekkingen voert) het gevoel voor het vaderland weder opwekken, en ons terugbrengen tot eigene haardstede en zeden, en onze eigene geschiedenis. Het jammerde ons ook wel, dat, na een goed vaderlandsch stuk, veel van het echte Nederlandsche gevoel wederom werd weggespeeld door het naspel, van dien aard dan dikwijls, dat het ten onzent geheel vreemd is; of wel, hetgeen nog erger is, werd weggedanst door een maar al te wulpsch Ballet. De Heer westerman, op vaderlandsche nastukjes bedacht, verdient waarlijk dank, en bijzonder ook voor hetgeen hij hier heeft geleverd; en het kon niet anders, of, door het welgekozen onderwerp, (de jongste gebeurtenissen) en het welgekozen tijdftip voor de eerste uitvoering, moest zijn werk algemeene toejuiching vinden, en den lust naar meer krachtig opwekken. Het stukje zelve is inderdaad ook lief: het voert ons in het echte Nederlandsche huisgezin, dat geheel belangstelling voor de groote zaak van het vaderland is; en Nederlandsche moed, en vaderlandsliefde, en echt vaderlandsch medegevoel en hulp voor de lijdenden, roeren ons bij hetzelve aanhoudend; tevens vervrolijkt het regt, en wenschen wij den gekwetsten dapperen jongeling met zijn geliefd meisje, bij hun aanstaand huwelijk, van harte geluk. De zangstukjes bevallen ons mede ongemeen. Mogten deze en soortgelijke, in beschaafdere kringen gretig opgenomen, desgelijks de plaats vervangen van de jammerlijke, hart en oor beleedigende, liedjes bij den gemeenen man!
's Mans voorbeeld heeft reeds eenen zijner kunstgenooten uitgelokt, en wij kondigen nu tevens aan: