strenge Geschiedkundige, noch de bloote Romanschrijver mij ten kwade zal duiden. Want dit is het eigendommelijke van deze Brieven, door welke zij zich van eenen Roman onderscheiden, dat juist datgene in dezelve waarheid is, wat in den Roman den stempel van het sabelachtige en ongeloofelijke draagt.’ Over den geest en de strekking van dit boek lezen wij in die zelfde Inleiding nog het volgende: ‘Wij kunnen uit dit alles leeren, dat wij, in geene eeuw of tijdvak, het geloof aan het hooge en verhevene in onszelven, of het geloof in de menschheid, moeten opgeven. Evenwel in onze dagen, waarin men onder de Kunsten heeft gerangschikt, een goed Meisje, eene goede Echtgenoote en Moeder te worden, en waarin alle inwendige kracht van geest, door de poging om uitwendig veel te vertonen, als verlamd is, maken de heerschende ligtzinnigheid, verkeerde aandoenlijkheid en weekhartigheid het buiten twijfel noodig, dat men alles bijeen verzamele, wat, als echte voorbeelden van verhevenheid in denken en handelen, ons opwekken kan, om overal, waar de nood het vereischt, denzelfden heldenmoed en christelijke standvastigheid te betoonen.’ En waarlijk, wij beamen dit gezegde met geheel ons hart, en zijn het met den Schrijver ten volle eens, dat het lezen van zulke boeken veel kwaads kan weren, wat door onderscheidene geschriften van onzen tijd, die uitwendige beschaving en verfijnd levensgenot als het hoogste doel van 's menschen streven prediken, wordt veroorzaakt. Gij allen dus, die gewoon zijt, alleen bij eenen cramer, langbein, bilderbeck en dergelijken voedsel te zoeken en te vinden voor uwen geest en uw hart, neemt dit boek niet in handen: want het schetst u geene zoete en zachte tooneeltjes, die uw schoonheidsgevoel streelen, en uwen kunstsmaak voldoen; gij wordt hier niet onthaald op avontuurlijke gevallen, verrassende ontknoopingen, en sentimenteele
tirades, die uwen geest in eene aangename spanning houden, en liefelijke aandoeningen bij u opwekken. Maar gij, die niet schroomt, het menschelijk leven ook van deszelfs ernstige zijde gade te slaan, ten einde uwe zedelijke kracht daardoor te versterken; gij, die de grootheid beseft, welke de mensch door liefde en Godsdienst kan bereiken, leest en herleest dit geschrift, en gij zult er den heilzaamsten invloed op uw geheel wezen van wegdragen.
Nog moeten wij hier bijvoegen, dat het boek geen origi-