Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1815
(1815)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBeknopte Beoefeningsleer, ten dienste van Minvermogenden; waarin de middelen, om, als een waar Leerling van Jezus Christus, heilig en getroost te leven, als ook de ziekten van het menschelijk verstand en hart, die de ware beoefening van het Christendom in den weg zijn, met derzelver oorzaken en geneesmiddelen, kortelijk worden voorgedragen. Door Ewaldus Kist, Predikant te Dordrecht. Aldaar, bij A. Blussé en Zoon. 1815. II Deelen. In kl. 8vo. 633 Bl. f 2-10-:Door eene uitgave tevens van dit kleinere werk, in hetzelfde formaat als de overige geschriften van den Eerw. kist, is gezorgd, dat de bezitters van het grootere nu dit uittreksel ook daarbij kunnen voegen; terwijl aan den voet der bladzijden telkens wordt aangewezen, waar men in dat grootere meer uitvoerig te tegt kan; en deze aanwijzing is te noodiger, van we- | |
[pagina 481]
| |
ge de verandering in de orde, welke de Schrijver nu beter hield. In de grootere Beoefeningsleer behandelde het eerste Deel de middelen om tot de ware beoefening van het Christendom te komen; in deze verkorte tevens de middelen om in die beoefening te volharden en te vorderen, welk laatste het tweede Deel was van dat grootere werk. Hier bevat het tweede Deel de krankheden der menschen met opzigt tot die beoefening, met derzelver oorzaken en geneesmiddelen; deze ziekten van verstand en hart waren in het grootere ook reeds bij het eerste Deel gevoegd. Deze verkorte uitgave is bestemd voor dezulken, wien het aan geld of tijd tot het grootere werk ontbreekt; en hetgeen voor deze lezers minder als behoefte kon gerekend worden, (als daar is: hetgeen van verkeerde en krachtelooze middelen tegen de aanleidingen ten kwade, alsmede over het ongeloof van onchristenen, dwalingen omtrent den hoofdinhoud van het Evangelie, en het overgeloof der Roomschgezinden, was gezegd) werd hier geheel weggelaten; terwijl de poging van den bekwamen Schrijver, om, bij alle bekorting, zoo wel tot de verbeelding en het hart, als tot het verstand te spreken, (waartoe anders iedere verkorter, ook van zijn eigen werk, juist niet evenzeer berekend is) in ons oog doorgaans wel gelukt is; lezende ook dit werkje over het geheel aangenaam en onderhoudend. Wij kondigden op zijn' tijdGa naar voetnoot(*) het grootere werk met welgemeenden lof aan, en de aanmerkingen, die wij ons hebben veroorloofd, waren niet van dien aard, dat zij het bij uitstek bruikbare en nuttige van dezen arbeid des verdienstelijken mans eenigzins betwisteden. Wij verblijdden ons in het vooruitzigt, dat dit werk, vooral bij 's mans Kerkgenootschap, goeden opgang maken zou. Dat dit niet alleen het geval was, maar dat men ook, met hoop op goed ge- | |
[pagina 482]
| |
volg, deze verkorte uitgave, voor zoodanige lezers als wij straks genoemd hebben, beproeven kan, doet buiten twijfel dat Kerkgenootschap groote eere aan. Ieder godsdienstig Herder maakt zich nu, (indien hij het eerste werk niet bezitte) vertrouwen wij, deze goedkoope gelegenheid ten nutte, om den beroemden kist te hooren en te raadplegen, over hetgeen hem in zijn ambt zoo gedurig noodig, en dikwijls moeijelijk is. Ook den leek moeten wij zeggen, dat hij hier, in een kort bestek, bevattelijk, verstandig en hartelijk, zeer veel vinden kan, dat hem opwekken, besturen, troosten en heiligen kan. Voor deze laatsten herinneren wij: de beoefeningsleer is geen onderwijs in de geloofswaarheden en pligten; maar eene aanwijzing der middelen, ons van God geschonken, om die kennis op ons hart en wandel te doen werken; eene aanwijzing tevens, hoe men die middelen gebruiken moet; en van de krankheden der ziel, welke de beoefening verhinderen, derzelver oorzaken, en echte geneesmiddelen. De beoefeningsleer is het, die de ziel behandelt, gelijk de geneeskunde het ligchaam. Mogen deze geneesmiddelen regt goed gebruikt, en velen door dezelve genezen worden, zoo zullen wij met den Eerw. kist ons verblijden, en vele kranken naar de ziel hem danken! Nu reeds bieden wij den geachten Schrijver onzen dank voor de vele goede herinneringen, de vele aanleidingen tot nadenken, en de vernieuwde opwekking, die hij ons gaf. |
|