dige Vrouwen. II. Geschiedkundige Waarnemingen, omtrent de waardering der Vrouwen, bij onderscheidene Volken. Voorts heeft van kampen, zoo veel mogelijk, de bronnen nagegaan, waaruit de Duitsche Schrijver putte, en zich hier en daar eene aanmerking veroorloofd; ook iedere levensbeschrijving van eene korte voorrede voorzien, die het voorname oogpunt aanwijst, waaruit dezelve te beschouwen is.
Niemand zal, na deze korte opgave, twijfelen, of het een onderhoudend en belangrijk werk zij, dat men ons hier levert. Eene groote verscheidenheid, en tevens vreemdheid, van lotgevallen en gezindheden treffen wij er aan. De stijl, die van kampen in het oorspronkelijke reeds innam, en onder zijne hand niet zal verloren hebben, is inderdaad levendig en fraai. Hij is, echter, niet overal dezelfde, maar wisselt, naar mate van het onderwerp, vrij sterk af: van hoog ernstig en gevoelig, tot gemeenzaam en boertende. De korte inleidingen zijn uitnemend; en, wien dezelve vervelen mogten, die zal - des houden wij ons verzekerd - ook het overige wel meest ongelezen laten.
Dit, evenwel, moeten wij, in spijt van allen lof, van het werk zeggen, dat het voor gewone romanlezers niet slechts, maar over het geheel voor vrouwen, niet zoo volkomen berekend is, als men in den eersten opslag zou denken. Voor de laatsten zijn de meeste behandelde personen te weinig vrouw, of althans kuische, waarlijk edele vrouw. Volgens onze ondervinding toch, zijn maitressen, en al waren ze nog zoo vorstelijk, verachtelijke voorwerpen in het oog der stille huismoeder en van het brave meisje. Door eene reeks van deugden, gesterkt door onze aanmerkingen omtrent omstandigheden, enz. enz. te harer verschooning ingebragt, brengen wij het naauwelijks zoo ver, dat zij met eenige belangstelling worden gadegeslagen. God beware onze schoonen bij dit gevoel, al moest ook het voorname doel van dit boek, en nog een geheele schat van wijsheid daarbij, verloren gaan! Ook dit dwaze