den hadden. - In het tweede hoofdstuk bepaalt hij zich voornamelijk tot de zorge, welke de Arts moet dragen voor zijnen goeden naam, en waarschuwt voor eenige gebreken, welke het meest hinderlijk zijn in zijn beroep. - In het derde, eindelijk, vinden wij eerst eenige algemeene regelen omtrent het gedrag der Geneesheeren jegens malkander, en vervolgens een' en anderen wenk betrekkelijk de geneeskundige consulten.
Wij zouden het boekje moeten uitschrijven, wilden wij het nader leeren kennen: want het levert alleen een vlugtig overzigt, en stipt, met enkele pennestreken, het voornaamste aan. Het onderwerp ware eene uitvoeriger, grondiger behandeling waardig geweest; doch dit schijnt in het plan des Schrijvers niet gevallen te zijn.
Wij raden daarom onzen Landgenooten, bijzonder jonge Artsen, zeer aan, de lezing en nabetrachting eener Akademische Redevoering van wijlen den beroemden Leidschen Hoogleeraar e. sandifort: de officio medici, perquam difficili, a multis pessime neglecto. Men vindt daarin breeder uiteengezet, wat er tot een goed Geneesheer behoort, en hoe men zich daartoe moet vormen. Zij is gedrukt achter de descriptio ossium hominis van dien verdienstelijken Schrijver, en dus, zeker, in veler handen.