klok des dorps; en, daar de Russische soldaten zich met de in het dorp aanwezige geweren gewapend en door de boeren ondersteund zagen, dwongen zij spoedig de arglistige vijanden om vergeving te bidden, hetgeen echter niet mogt verhinderen, dat een groot deel het slagtoffer huns dwazen bestaans werd. - Doch deze waren niet alle de gevolgen des treffens. Het luiden der stormklok bragt alles rondom in oproer, en zoo verbreidde zich het alarm door het gansche stadhouderschap. Men geloofde algemeen, dat de Franschen in aanmerkelijken getale in den omtrek waren binnengerukt. Hoe verschrikkelijker het gerucht was, des te driftiger was men, om zich tegen de Franschen te verzetten. Scharen stroomden van alle zijden naar de plaatse des gevechts heen, en vóór den avond waren reeds 9000 welgewapende boeren onder de vanen hunner landheeren bijeen. Daar zij zich overtuigd hielden, dat de Franschen in hun oord binnengerukt waren, kon men slechts met moeite het grootschdenkende volk terughouden hunne koornvelden in brand te steken: ‘Zoo zij de onze niet mogen blijven,’ riepen ze uit, ‘zullen ze ook des vijands niet worden!’
Toen de Franschen tot Moskow doorgedrongen waren, stak de Stadhouder van Moskow, Graaf rostopschin, zijn, in de nabuurschap der stad gelegen, prachtig en rijkgebouwd slot met eigen hand aan, zeggende: ‘Dit huis, waarin tot hiertoe eerlijke lieden gewoond hebben, zal geenen straatroover schuilplaats leenen!’