niet van één stuk: er was eene ongelijkheid tusschen het onthaal en de bedienden; geene evenredigheid of gepastheid van het een bij het ander; een pijnlijk pogen naar hetgeen niet bereikt kon worden, en een ijdel gesloof om gebreken en misslagen te bedekken en te herstellen. Had de vrouw des huizes haar gemak gehouden; had zij, gelijk Mevrouw broadhurst zou zeggen, de dingen aan zichzelven over-, de dingen hunnen loop gelaten, alles zou met menschen van opvoeding wél afgeloopen zijn: maar zij was onophoudelijk aan het verschoonen, aan het kijven en grommen, zoo binnen 's monds als openlijk, aan het bestieren en roepen van hare knechts; pogende een bottelier, die doof, en een jongen, die een stommeling was, het werk te doen verrigten van vijf knappe en vlugge knechts. De vrouw van den huize riep om ‘borden! schoone borden! warme borden!’ Maar geen van hen kwam op haar roepen. Mevrouw raffarty riep: ‘Larry! larry! Milords bord daar! - James! brood voor Kapitein bowles! - James! portwijn voor den Majoor! - James! james kenny! james!’ En de hijgende james tobde te vergeefs om haar te gehoorzamen. Ten laatste was één geregt, (de voorspijze) fraaitjes afgeloopen; het tweede verscheen, na een benaauwd half uur, en james kenny was oplettend op één ding, en larry op een ander, zoodat de wijnsaus voor den baas door hunne botsing verloren ging; doch hetgeen erger was, er scheen weinig kans, dat dit tweede geregt in zijn geheel ooit behoorlijk opgedischt zou raken. Mevrouw raffarty hemde, en hoofdschudde, en wees, en wenkte, en zuchtte, en plaatste larry achter kenny, en kenny achter larry; want hetgeen de een deed, verdeed de
ander; en ten laatste ontstak de Dame's toorn; zij sprak: ‘Kenny! james kenny! zet dien schotel op dezen hoek, en zet de groente aan de hoeken tegen elkander over, en plaats uwe makaroni ginder bij die puddingen, en zet.... Och, james! de piramide in het midden, hoor je?’ - De piramide, van plaats zullende veranderen, raakte overhoop. Nu was het, dat de meesteres van het feest, achterover in haar stoel vallende, en hare oogen en handen in wanhoop ten hemel slaande, uitriep: ‘ô, James! james!’ - De piramide werd op de been geholpen met hulp van militaire bouwmeesters, en stond bevende weer op haar grondstuk; maar het humeur der Dame kon niet zoo gemakkelijk wederom in zijn evenwigt gebragt worden.