zoude dit te meer denken, omdat de linten strikken en de pluimaadjen, zoo eertijds, als nog heden ten dage, zeer dikwijls te gelijk een en hetzelfde hoofddeksel versierden, en men dus niet zeggen kan, dat de Coquarde den vederbos vervangen hebbe, en van denzelven oorspronkelijk zij.
Wat voorts het woord haneveer, in den zin van eenen primipilus, waarvan, ter gemelde plaatse, in het voorbijgaan gehandeld wordt, betreffe; mogte ik daaromtrent ook eene gissing wagen, dan zoude ik in bedenking geven, of hetzelve niet zoude kunnen geächt worden zamengesteld te zijn uit haan, bij kiliaan, onder andere beteekenissen, ook die hebbende van homo imperiosus, en van Martis pullus, vir bello strenuus, pertinax in certamine instar galli, over welke zeer uitvoerig handelt von wicht, Ostfries. Landrecht, Lib. 1. Cap. 56, en uit veer, man, van welk woord verdient gelezen te worden de Heer ypey, in het Vervolg der taalkundige aanmerkingen over verouderde woorden van den Staten-Bijbel, bl. 173 en volgg.
Dat het woord Belhamel van den voorganger der kudde overgenomen zij, gelijk mede aldaar gezegd wordt, heeft zijne rigtigheid. Dan, minder bekend is mogelijk, dat, naar alle waarschijnlijkheid, het Fransche Bélier, insgelijks, om die reden, van Bel afkomstig is. Zulks blijkt, onder andere, uit het woord Cloqueman, welk, nog ten tijde van ménage, in sommige oorden van Frankrijk, gezegd werd van het vooraan gaande schaap, welk, de bel aan den hals dragende, de kudde den te nemen weg doet vinden.