Opmerkelijk geval, rakende twee schapen.
Aan den Redacteur der Vaderlandsche Letteroefeningen.
Mijn Heer!
Het navolgende geval heb ik niet kunnen nalaten ter uwer kennisse te brengen. Zoo hetzelve eenigzins uwer aandacht waardig zij, om in UEd. geëerd Maandwerk geplaatst te worden, zal mij aangenaam zijn.
Tusschen den 19 en 20 Januarij l.l. heeft men eene zeer sterke jagtsneeuw uit den noordoosten gehad, gelijk algemeen bekend is. Een Landman, met name arie rietkerk, had, op den avond van den 19 voormeld, een koppel Schapen in het land loopen. Des morgens van den 20sten haalde hij dezelven op het hok, maar vermiste er twee: na lang zoeken, konde hij die echter niet wedervinden; dus onderstelde men dezelven geheel verloren te zijn. Maar wat gebeurt er? Op Dingsdag namiddag, den 1 Februarij, ontdekt voormelde Landman in een' zeer grooten opeengejaagden sneeuwberg, die reeds door den dooi van vorige dagen sterk verminderd was, eene opening ter grootte van 3 duim diameter; daar inziende, ziet hij den neus van een Schaap, gaat aan het graven, haalt hetzelve er uit, en, verder gravende, ontdekt hij het tweede vermiste Schaap, en - bevindt dezelven beiden nog levende. Vervolgens in den warmen stal gebragt zijnde, zijn ze heden weder geheel hersteld. Dus hebben deze beide dieren 13 dagen ten minste 5 voet onder de sneeuw bedolven doorgebragt, zonder voedsel.
Ik noeme mij
UEd. bestendigen Lezer, willem krook.
Oudewetering, den 4 Februarij, 1814;