Koenraad Rozendal, of de gewaande Geestverschijning. Door J. Immerzeel, jun. Met Platen. Te Rotterdam, bij van der Bol en van Conijnenburg. 1813. In gr. 8vo. 268 Bl. f 2-10-:
De geestverschijning is hier wel het minste; het huwelijk van Lotje en Frederik had eerder een plaatsje op den titel verdiend hoewel er een paar maal een gewaande geest ten voorschijn komt, en daarom veroorloven wij dan ook gaarne het voor velen aanlokkend uithangbord. Met de geesten moge de Lezer al bedrogen zijn, hij beklaagt zich evenwel zijn geld niet; hij vindt een boek, waarbij hij, in plaats van voor geesten te huiveren, nu en dan eens hartelijk lagchen kan, en dit is misschien nog wel zoo gezond. Overigens wenschen wij te dezer gelegenheid onzen Collega, den Recensent ook der Recensenten, bij deze soort van geschriften van den Heer immerzeel, met zijne wapenrusting uit de manier van focquenbroch, de gemeene klucht, en le bas comique der Franschen, van harte geluk; ons echter verblijdende, dat hij deze wapenen hier minder, dan bij den Balthazar Knoopius van dezen zelfden Schrijver, behoeven zal.