fallee zich verantwoordt, weinig af. Zij is deze. Onder hen, die, van wege de opgemelde zamenzwering, gegrepen en te regt gesteld werden, was ook hij. Daarna volkomen vrijgesproken, viel het vermoeden van verraad des complots te eerder op hem, omdat hij, als Vredeöfficier, metderdaad in naauwe verbindtenis met de Fransche Politie stond. Volgens deze verantwoording, daarentegen, was hij wel met den voornamen aanvoerder, a. maas, gemeenzaam bekend, en, gelijk naderhand bleek, door dezen bestemd, om, na volbragte omwenteling, aan het hoofd der Politie geplaatst te worden, doch door hem in het geheim der zamenzwering nimmer ingewijd. Eerst nadat een paar gardes soldés, op lossen voet tot ondersteuning van het voornemen aangezocht, hiervan aanklagte hadden gedaan, vervoegde zich maas bij de vrouw van fallee, met verzoek haren man te melden, dat er een ontwerp bestond om den Lombard in brand te steken tot een sein voor een algemeen oproer, opdat fallee daarvan terstond berigt gave aan den Directeur. De vrouw voldeed aan het verzoek; fallee besloot schoorvoetende, de zaak, schoon niet den aanbrenger, te melden, en geraakte zelf te meer in verdenking, daar maas onvoorzigtiglijk had verklaard, de zaak in persoon aan fallee te hebben bekend gemaakt, strijdig met het berigt van dezen, die enkel van een briefje van zijne vrouw had gesproken.
Wat het voldoende dezer verantwoording betreft, zij schijnt ons toe bijkans zoo verre te reiken, als zij uit den aard der zake kan. De betrokkenen in de zaak, voor zoo verre zij leven en hier zijn, wederroepen hun vroeger vermoeden van zijne schuld, ten deele bij ingevoegde verklaring. Maas is dood, en de papieren, in welke hij zijne medepligtigen opgeeft, waarschijnlijk niet meer voorhanden. Wil men nu op meeningen en vooronderstellingen afgaan, en zeggen, b.v., dat het onwaarschijnlijk is, dat maas en fallee, hartelijk en vertrouwend over den toestand des vaderlands te spreken gewoon, elkander zoo iets niet zouden hebben medegedeeld, enz. enz., zoo gaat men, onzes bedunkens, op veel te lossen grond te werk. En waarlijk, er was geen verraad noodig, om een ontwerp, dat in allen opzigte zoo onberaden en kwalijk beleid schijnt te zijn geweest, te doen afspringen en ongelukkig uitloopen.
Evenwel, daar wij, met den Heer fallee niet bekend, geenszins behooren tot de zoodanigen, die zich onverschillig betoonen, om te weten, of er een eerlijk man meer of minder