slimheid en sophistische kunst van den Franschman naauwelijks toereikende zijn geweest om te verglimpen, dat hij inderdaad zichzelven tegenspreekt. Zoo nietig, zoo verachtelijk, zoo verre beneden het algemeene oordeel, en toch zoo vreesselijk! Zoo ongelukkig, zoo verkeerd in zijne voornaamste ondernemingen, en toch gedurig toenemende in magt! Zoo vol minachting voor alles, behalve voor geboorte en adel, en toch voornamelijk door gelukzoekende vreemdelingen geleid en bestuurd! Zoo..... Doch wij willen een einde aan deze zoo's maken. De Schrijver zelf zal nu reeds hebben leeren inzien, dat de Russische soldaten zoo verachtelijk niet zijn, en dat inzonderheid van die woeste horden, die ellendige Kozakken, ook in eenen Europischen oorlog, ook tegen Franschen, nog al eenigzins partij te trekken is! Voor het overige kennen wij de schoonschijnende taal der Fransche staatkunde, hebben geleerd om hare snoeverij te lagchen, en zien meer en meer in, waartoe ze in staat is, wanneer het er op aankomt, om gruwelen te smeden of te bewimpelen. Het is deze zelsde geest van het Buonapartisch bewind, welke in dit stuk heerscht, dat, bovendien, om de veelvuldige noten zoo wel, als het onbepaalde, twijfelachtige, enz. niet aangenaam leest, en ons, Hollanders, niet eenmaal de eer heeft aangedaan, van zelfs den naam, onder de grondleggers en bevorderaars der Russische beschaving, te spelden, die veeleer, zoo verre als ze dan gaat, geheel van Engelsche fabrijk moet zijn.
Voor zekere lieden intusschen, die gaarne in de contramine zijn, en het veel verder gebragt hebben dan gene filozoof, die, bewerende dat er geen gevoel bestond, evenwel door den stok van het tegendeel overtuigd werd; voor deze lieden bevat het eenen ruimen voorraad van schitterende raisonnementen en diep staatkundige inzigten. Ja waarlijk! napoleon verdient onze bewondering. Zijne overwinningen in het veld zijn welligt nog het minste deel van zijnen roem. De Policie, die zoo vele monden sluit, -