meer boeijen. Gelijk het verstand ziet en het hart gevoelt, zoo spreekt de mond; zoo vloeit hij over van waarheid, van ongekunstelde aandoening, van vrije en zuivere zucht voor Godsdienst en Vaderland, voor eigen Vorst en Landaard, voor alles, waarop wij boven of met anderen mogen roemen. ô Goudentijd, om met lust te schrijven, om den lang gekeerden vloed rijk en weldadig te zien stroomen, en met even veel lust te lezen, met even onbekrompen hand zijne, dan weer onuitputtelijke, schatten te openen, ten einde wijsheid te koopen! Ja, snel gij der geheele vervulling tegen, beste, eeniglijk gevoelde onzer wenschen! Snel ze tegen op vleugelen der geestdrift van een gered en dankbaar, van een vrij en moedig Volk! Snel ze tegen, beschermd door den Allerhoogsten, wien Vader willem's laatste bede gewis nog tegenwoordig was: ô God, wees dit arme Volk genadig! Ja, daarbij gedachtig aan zijn andermaal verdrukte Volk van Nederland, rigtte Hij voor ons op nieuw den standaard van willem den I op; en onder dien standaard zullen wij zegevieren!
Wij hebben, Landgenooten! bij deze uitboezemingen en hartelijke wenschen voorts weinig te voegen. Tijden en omstandigheden uitgezonderd, zullen deze letteroefeningen meestal blijven, wat het Tijdschrift was, en zij in vroeger dagen ten naastenbij mede geweest zijn. Wij bevelen ons der gunste aan, die wij zoo lang hebben mogen genieten, en durven even gerust beloven, dat de weldadige invloed der straks geschetste verandering doorgaans merkbaar zal zijn in ons werk, als wij, om die zelfde reden, op meerdere en meerdere aanmoediging staat maken.
de uitgevers.