Berigt aan het Publiek.
Men verlangt een Betoog van het Goddelijk gezag van den Brief van Jacobus, waarbij ook de nieuwste bedenkingen, zoo binnen- als buiten-lands daartegen ingebragt, in overweging genomen worden; met toezegging van driehonderd Gulden, als Eereprijs, aan den genen, die, naar het oordeel van daartoe gekozene geleerde Mannen, het vereischte betoog op de overtuigendste wijze zal hebben ingerigt.
De Schrijvers, die naar den prijs zullen dingen, worden verzocht, de Verhandelingen, of in de Latijnsche, of Fransche, of Nederduitsche, of ook wel Hoogduitsche taal, mits de laatstgenoemde met Romeinsche letters, niet met hunne eigene hand geschreven, vrachtvrij te zenden aan T.N.S., onder adres van de Boekverkoopers haak en comp. te Leyden, en wel vóór den eersten December 1814.
De namen en woonplaatsen der Schrijveren moeten gemeld worden in een bijgevoegd verzegeld briefje, met dezelfde spreuk tot opschrift, waarmede de Verhandelingen onderschreven zijn.
De ingezondene stukken worden door deze overgave gerekend, geheel en alleenlijk aan den genen, die den prijs uitlooft, als wettig eigendom ter gemeenmaking overgegaan te zijn.