| |
| |
| |
Beoordeeling.
Geschiedenis van de Christelijke Kerk in de Achttiende Eeuw, door A. Ypey, Doctor en Hoogleeraar der Kerkelijke Geschiedenisse, te Harderwijk. XIIde Deel. Te Utrecht, bij G.T. van Paddenburg en Zoon. In gr. 8vo. 593 Bl. f 5-4-:
Ten einde onzen Lezer met den belangrijken inhoud van dit Deel (welks aankondiging door gewigtige beletselen is opgehouden) eenigzins bekend te maken, willen wij des Schrijvers eigen overzigt hier stukswijze inlasschen, en hetzelve ginds en elders wat uitbreiden.
Historisch verslag van den staat der Geestelijkheid in het Roomsch-katholieke Kerkgenootschap, bl. 1-4. Hier zien wij voorloopig en in het algemeen, zoo wel de inrigting van dit ligchaam, als inzonderheid de verandering, door hetzelve in deze eeuw ondergaan; straks breeder ontvouwd in een
Berigt aangaande den staat der wereldlijke Geestelijkheid, bl. 4-12. waarbij de hoogere, als aan vele verbastering onderhevig, en aan hervorming niet zeer het oor leenende; de lagere, daarentegen, als meer gezuiverd, schoon daarom niet vrij van zware misbruiken, wordt afgemaald; en een aangaande den staat der Klooster-geestelijken, bl. 12-63. dat ons, na de opkomst en voortgang der geestelijke klooster - orden, en in het bijzonder die der bedel - orden, benevens derzelver algemeenen staat in het begin der eeuwe, de noodige hervormingen doet kennen, welke vervolgens in Frankrijk en elders werden in het werk gesteld. Die hervormingen zijn, inderdaad, verbazend en gezegend tevens. Slechts een klein deel diens nutteloozen lasts van ontallijke monniken, en dezen van de beste soort en beter opgeleid, is er overgebleven; niet slechts in Frankrijk, waar
| |
| |
het revolutie-vuur met zoo veel heilzaam graan ook dit kaf verteerde, en in Duitschland, waar inzonderheid jozef II een ware Hercules tegen de monsters van het bijgeloof werd; maar ook grootelijks in Italië, ja overal, behalve misschien nog in Spanje.
Berigt aangaande de orde der Jesuiten, bl. 63 166. en wel aangaande de eerste onderneming van ignatius loyola, derzelver stichter, het bijzonder geestelijk doel der orde, hare bijzondere inrigting, hare gevoelens, de middelen, ter bereiking van haar doel in het werk gesteld, en vervolgens haren val, benevens de daartoe aanleidelijke oorzaken. Deze opgave, alsmede het aantal bladzijden, doet zien, hoe uitvoerig de Schrijver deze zaak hebbe behandeld. Daartoe had hij waarlijk ook het volste regt. Want, van welken kant men deze zonen van loyola beschouwe; hetzij men lette op hetgeen zij dadelijk geweest zijn voor het menschdom, of op hetgeen uit hun voorbeeld gebleken is, uit geringe beginselen, en zonder eenigen steun van buiten, belangrijks voor den geheelen mensch te kunnen geboren worden; hetzij men hunne verdienstelijke of hunne verderfelijke zijde in aanmerking neme; altijd zijn zij der aandacht van den wijsgeerigen beoefenaar der geschiedenis dubbel waardig. Wij willen daarom onze Lezers liever aanmoedigen om het berigt bij ypey zelven na te slaan, dan hun daarvan eenig dor uittreksel leveren.
Historisch verslag van den uitwendigen toestand der Roomsche Kerke, bl. 166 211. Hier zien wij vooreerst den toenemenden bloei der kerke, waartoe de ijver en bekwaamheid der Jesuiten, maar nog meer de verdraagzaamheid der Protestanten toebragt, die in het bijzonder den Katholieken op vele plaatsen vrijheden schonk, welke zij sedert lang moesten missen. Doch dezelfde geest des tijds was ook elders oorzaak, dat de overheersching dezer kerkgenooten bepaald, of wel met wortel en tak uitgeroeid, en alzoo ten minste de uitwendige luister hunner glorierijke moeder eenigezins verduisterd werd. Met genoegen lazen wij des Hervormden Schrijvers zachtmoedig en billijk oordeel
| |
| |
over hen, van wier overgang tot de Roomsche gemeenschap hier moest gesproken worden.
Historisch verslag van de gewijde plegtigheden der Roomsche Kerke, bl. 211-259. In dezelven, doorgaans - meent de Schrijver - genoeg bekend, viel, gedurende de drie eerste vierde deelen der eeuwe, weinig verandering voor. Geene eeuw zelfs zag zoo vele heilig-verklaringen dan even deze. Vervolgens, echter, werden eerst een aantal heilige dagen afgeschaft, en daarna begon men kerkgezangen in de landtale te gebruiken; van den gang van welk een en ander een belangrijk verslag wordt gegeven. Op het laatst der eeuwe kantten zich verstandigen ook sterk tegen de bijgeloovigheden, ten aanzien der beelden en overblijfselen van gewaande heiligen; welke bijgeloovigheden dit tijdperk nog, boven allen denkbeeld, waren blijven bezoedelen.
Historisch verslag van de tucht der Roomsche Kerke, bl. 259-291. Berigt nopens de vermindering der Pauselijke magt in het te ver drijven der kerktucht, blijkbaar uit veler geestelijken vrije taal over de geoorloofdheid van het huwelijk, en uit de langzamerhandsche afschaffing van de Inquisitie, dat monster, sedert eeuwen zoo verschrikkelijk, en nu te eenemaal geveld, daar de Groot-Inquisiteur zelf zich in 1807 genoopt vond, om het voorstel te doen, dat de geheele regtbank mogt vernietigd worden, en in het begin des jaars 1810 het Inquisitie-huis te Valladolid, onder het gejuich der bijgeloovige Spanjaards zelven, tot asch werd verteerd. Ook dit deel moge de weetgierigheid tot eene belangrijke lecture vrijelijk uitlokken.
Historisch verslag van de leer der Roomsche Kerke, bl. 291-334. ‘De leer der Roomsch-katholieke kerk’ - zegt ypey - ‘heeft hetzelfde gebrek, waarmede de in zichzelve zuivere leer der Protestantsche kerk, na de zestiende eeuw, weder bezoedeld is geworden. - Dan de als zoodanig al van vroegere tijden niet weinig bedorven leer der Roomsche is, gedurende de achttiende eeuw, zoo in geschriften, als in de denkbeelden van verstandigen, allengs beter gewijzigd geworden, zoo
| |
| |
zelfs, dat zij wel eens van die der Protestanten weinig os niet schijnt te verschillen. Dat intusschen de leer van den godsdienst der Roomschen in haren aard niet is veranderd, ziet men allerduidelijkst uit de, van tijd tot tijd zoo menigvuldiglijk uitgegeven, bullen der Paussen.’ Wij zullen hierbij niets voegen, dan de herinnering, hoezeer het onderscheidenlijk verklaren eener leere dikwijls met de geheele herschepping of verwisseling van dezelve bijna op hetzelfde uitloopt, en wij ons derhalve hartelijk verheugen mogen over de genoemde betere wijziging.
Geschiedenis van het Jansenistisch verschil, bl. 334-388. Men weet, hoe hoog deze twisten liepen; dat een soortgelijk verschil, als onder ons tusschen de Remonstranten en Contra - remonstranten, de eerste aanleiding tot dezelven gaf; dat naderhand de zedekunde, door de Jesuiten zoo zeer ontzenuwd, en door de Jansenisten tot de uiterste strengheid gedreven, nieuwe brandstof opleverde; en, daar de Paus partij trok, eindelijk ook de vraag naar zijn bepaalder of onbepaalder gezag hierbij moest komen. Thans zijn de Jesuiten uit de Katholieke landen verbannen, en de Jansenisten bestaan slechts in Holland als een afzonderlijke aanhang. Het is te hopen, dat de Katholieke kerk zelve van beiden het beste behouden hebbe.
Geschiedenis van minder belangrijke verschillen, bl. 388-433. Het eerste loopt over de Pauselijke magt, heerschappij en onfeilbaarheid; en leeren wij hier vooral den Bisschop, Baron van houtheim, als een moedig bestrijder kennen; schoon hij, op zijnen ouden dag bekend geworden zijnde, zoo het schijnt, om moeite te ontgaan, zijne gevoelens herriep. - Het tweede geschil had de onbevlekte ontvangenis van de maagd Maria - d.i. hare onbesmetheid met erszonde - ten voorwerp; en hiermede in verband stond een derde, over de vereering der Heiligen, en inzonderheid van Maria. Wie zou het gelooven, dat zelfs dit eerstgenoemde eene groote beweging in de Kerk maakte, geestdriftige voorstanders der zake vond, ja bijna martelaren had gehad! Het laatste verdient gewis meer onze
| |
| |
aandacht, en mag als een gelukkig teeken des tijds beschouwd worden. De Italiaan muratori deed zich door hetzelve als een waardig en verlicht geestelijke kennen. Pierre françois le courayer, regulier Kanonik en Boekbewaarder van de Abdij te St. Victor Genevieve in Parijs, beweerde voorts, dat de ordening der Engelsche Bisschoppen wettig was; en vond natuurlijk veel wederspraak. Dezelfde gaf eene verbeterde vertaling, met noten, van sarpi's Historie der Kerkvergaderinge te Trente, enz. ‘Hij wilde den Paus niet geëerbiedigd hebben voor den Stadhouder van christus, voor den Opperheer der Kerke, voor den onfeilbaren scheidsman der verschillen. Hij verwierp het priestergezag in den biechtstoel, het ongehuwde leven der geestelijkheid, den Latijnschen eerdienst, de transsubstantiatie, het laatste oliesel, de vereering der heiligen, het vagevuur; en stierf echter als lidmaat der Roomsche kerk, die hij niet had willen verlaten.’
Geschiedenis van zeer geringe verschillen, bl. 433-439. Over de leugen in nood, het nemen van intrest, enz.
Historisch verslag van de bedorven Mystieken in de Roomsche Kerk, bl. 439-454. ‘De bedorven Mystieken,’ - dus heft de Schrijver aan, - ‘in de donkere gangen der kerk, sinds onheugelijke tijden, hun verblijf houdende, zijn wel voor een groot deel in de Protestantsche gemeenschap overgetreden, maar toch ook voor een groot deel aan de godsdienstgevoelens der Roomsch-katholieken gehecht gebleven. Bekend zijn, vooral uit de geschiedenis der zeventiende eeuw, de Quietisten, die, aan het hoofd hebbende een' Spaanschen priester, michaël de molinos, hunnen geestelijken leidsman, eene voorname plaats onder de bedorven Mystieken verdienden.’ Voorts treden eenige van beter, eenige van erger stempel, met hunne schristen, op. Overspanning, weet men, is het eigenlijke kenmerk dezer lieden, van welke velen door gestrenge deugd, gloeijende godsvrucht en woorden vol van stichting en zalving
| |
| |
hebben uitgemunt. Het slot is, dat, ter eere der R. kerk, de donkere Mystiek, in de laatste tijden, ganschelijk opgeklaard, en alzoo eene reine Christelijke Asketiek is geworden. Ten voorbeeld strekken sailer, vonseibt, natter enz. Nog verhaalt ypey in dit zelfde hoofdstuk het een en ander, den val van het bijgeloof omtrent den invloed der booze geesten vertoonende.
Historisch verslag van de vermaardste Godgeleerden in de Roomsche Kerk, bl. 454-466. |
- van de systematische Godgeleerdheid in de R. Kerk, bl. 466-498. |
- van de Christelijke Zedekunde, bl. 498-540. |
- van de Uitlegkunde en uitlegging des Bijbels, bl. 540-567. |
- van de predikkunde en het prediken, bl. 567-593. |
Wij hebben deze laatste hoofddeelen onmiddellijk op elkander laten volgen; niet om, uit hoofde van derzelver mindere belangrijkheid, daarov r vlugtiger te willen heenloopen. In tegendeel; juist het hier verhaalde zal de aandacht van den vriend - der humaniteit, zouden wij zeggen, zoo anders dit woord in onze taal genoegzaam gangbaar ware - der menschelijke volmaking en gelukzaligheid het meest tot zich trekken, en, den Hemel zij gedankt! ook aangenaamst bezig houden. De reden is eenvoudiglijk derzelver naauw verband, de gelijkheid van lot bij deze onderscheidene takken van de gewigtige wetenschap der Christelijke Godgeleerdheid, meest allen in de R. kerk te erger kwijnende sedert de Hervorming, doch ook wederom, door de aanmoediging van het voorbeeld der Hervormden, zorgvuldiger gekweekt, door derzelver gemeen gemaakte kundigheden beter te hulp gekomen, en vooral, bij het toenemen der vrijheid, na den val der Jesuiten en de verzwakking van het Pauselijk gezag, in de laatste vijf-entwintig jaren der eeuw, tot eenen bloei geraakt, die hier en daar reeds met het Protestantendom mag wedijveren.
| |
| |
Ja, zoo blijkbaar als heugelijk is deze waarheid. Meer dan geheele eeuwen heeft dit laatste vierde deel eener eeuwe ter verheldering en verhessing in de r. kerk toegebragt der waarheid, die naar de godzaligheid is. In Italië, in Frankrijk, maar gedurende den laatsten tijd vooral in Duitschland, in Beijeren en elders, zegepraalt deze dag meer en meer op den ouden nacht. De oude scholastieke vorm, de verbasterde Aristotelische wijsgeerte, de verslaafdheid aan kerkgezag, de nuttelooze bespiegeling, de haarklovende Casuistiek en sinakelooze platheid, hebben voor goeden smaak, gezonde wijsgeerte en vrije bijbelverklaring plaats gemaakt. Dank zij den voorgang van Protestanten, die nu ook zelven, door hatelijkheid en partijdigheid, geenen weerzin meer inboezemden aan andersdenkenden! Dank zij inzonderheid ook - waarom zouden wij het der geschiedenis niet nazeggen? - der Kritische wijsgeerte, welker zuivere, gestrenge, verhevene zedeleer zoo wél instemde met den ernstigen geest des Christendoms en der naauwgezette Katholieken! ô Hoe veel liefelijk licht bestraalt ons meer en meer; zoodat het zelfs hier en daar te verblinden, en tot ongehoorde inbeeldingen te vervoeren schijnt! ô Hoe ruime gelegenheid schenkt ons de liefde des Opperwezens, om wel en zalig te leeren leven! Menschdom, menschdom, erken dit! en laat de geschiedenis der wereld u niet meer als eenen dubbel schuldigen, dubbel strafbaren dienstknecht des goedertierensten Heers ten toon stellen!
Wij danken dan ook van ganscher harte den vlijtigen en geleerden Schrijver, en willen niet stilstaan bij zoodanige kleinigheden, als wij welligt zouden wenschen eenigzins anders te hebben aangetroffen. |
|