| |
| |
| |
Nieuwe Prijsverhandelingen, bekroond door het Genootschap ter bevordering der Heelkunde, te Amsterdam. Isten Deels 2de Stuk. Te Amsterdam, bij R.J. Berntrop. In gr. 8vo. 310 Bl. f 3-:-: (Ook onder den titel: J.C. Reich en J. Logger, Verhandeling over het afzetten der ledematen.)
Het eerste Stuk dezer Nieuwe Prijsverhandelingen, bevattende de bekroonde Verhandeling van den Heere logger over de Zwarte Staar, is, ter zijner tijd, in de beide Tijdschriften, welke door dit vervangen zijn, beoordeeld geworden; weshalve wij ons nu tot het tweede Stuk des eersten Deels bepalen zullen. Hetzelve bevat eene lezenswaardige Verhandeling van de Heeren reich en logger, ter beantwoording der in het jaar 1807 voorgestelde vraag omtrent het afzetten der ledematen. Zij is, naar aanleiding der vraag zelve, verdeeld in zes afdeelingen; behelzende, 1o. de verschillende manieren om de leden af te zetten, van a. paré tot op onzen tijd; 2o. de redenen, waarom men van de afzetting met den lap wederom afgegaan en tot de cirkelsnede teruggekeerd is; 3o. de voor- en nadeelen, aan ieder dezer verschillende manieren verbonden; 4o. de beste wijze, om deze kunstbewerking te verrigten, opgemaakt zoo wel uit de ondervinding van anderen, als uit die der Schrijvers zelven; 5o. de beste behandeling van de stomp, na de afzetting; en 6o. de oorzaken, de voorbehoeding en genezing der algemeene kramp en der mondklem in het bijzonder, welke somtijds het gevolg dier kunstbewerking is.
De afzetting der ledematen is, even als alle andere hulpmiddelen der kunst, door de Natuur zelve aangewezen, die altijd, hetgene bedorven of onheelbaar is, van het gezonde tracht af te scheiden. In de eerste afdeeling zien wij uit het kort geschiedkundig overzigt, hetwelk ons de Schrijvers
| |
| |
geven, de langzame schreden, welke de kunst, eerst door de Natuur onderwezen, gedaan heeft, om haar doel gemakkelijker en veiliger te bereiken. Drie dingen zijn er voornamelijk, waarop, ten allen tijde, de kunstenaars bij deze kunstbewerking hebben gemeend te moeten letten; vooreerst op de wijze der afzetting zelve, vervolgens op de stelping van het bloed, eindelijk op de genezing der wond. Wat het eerste aangaat, zien wij, dat men eerst de insnijdingen tusschen het bedorvene en gezonde, tot op het been toe, verrigtte; dat echter celsus reeds beval, de insnijding in het gezonde deel zelve te doen; welke manier naderhand algemeen de overhand heeft genomen: wij zien, dat er onderscheidene gereedschappen zijn uitgevonden om de operatie te verrigten, en dat de eenvoudigste door de ondervinding het meest worden aangeprezen: verder leeren wij, dat de cirkelsnede lang alleen in gebruik is geweest; dat het vormen van lappen uit het vleesch van het lid, ten einde het been beter te kunnen bedekken en gemakkelijker eene stomp te kunnen vormen, de cirkelsnede nimmer heeft kunnen verdringen, en eindelijk geheel weder in het vergeetboek is geraakt. Wat de bloedstelping betreft, dit trachtte men in 't eerst voornamelijk door middel van het brandijzer te bewerken; na de ontdekking van den bloedsomloop en de uitvinding van het tourniquet, door drukking, en ook wel door bloedstelpende middelen; doch eindelijk heeft het binden der vaten, hetwelk reeds zeer lang bekend was geweest, alle andere middelen ter zijde doen stellen, terwijl men gedurende de operatie eene gepaste drukking blijft aanwenden. Ten aanzien van de genezing der wond, eindelijk, vinden wij, dat men dezelve óf door verettering zocht te volbrengen, óf door eene matige ontsteking, gebruikende men tot het een en ander verschillende middelen, terwijl men er vooral op bedacht is, om het been te bedekken en alle spanning voor
te komen, waartoe vooral de afzetting met den lap dienen moest.
De reden, waarom de afzetting met den lap weder in vergetelheid geraakt is, vinden de Schrijvers, zoo in de
| |
| |
geringe voordeelen, welke dezelve geeft, als in de verbetering der cirkelsnede, door alanson ingevoerd, en sedert genoegzaam algemeen gevolgd. Dit een en ander wordt in de tweede afdeeling kortelijk aangetoond.
In de derde afdeeling geven de Schrijvers de voor- en nadeelen van beide wijzen van afzetting op. Zij bepalen zich hier (wij zien niet, om welke reden) vooral tot de afzetting met den lap. De voordeelen dezer manier zijn vooral, het besparen van vleesch en huid; de spoediger genezing en mindere vrees voor afschilfering van het been; de mindere pijn na de kunstbewerking; de genezing zonder verettering; de zekere stuiting van het bloed, en de betere geschiktheid der stomp tot het aanleggen van een kunstbeen. Tegen deze voordeelen staan weder eenige nadeelen over, als b.v. de meerdere moeijelijkheid en pijnlijkheid der kunstbewerking; de mogelijkheid, dat de lappen óf niet overal gelijkmatig op de stomp liggen, en dus gelegenheid tot etterholligheden geven, óf afscheuren, en daardoor ontsteking, pijn en verettering veroorzaken; of dat er een bloedvloed ontsta, welke alsdan zeer moeijelijk kan gestild worden; behalve dat het ook niet altijd mogelijk zij, de lappen behoorlijk te vormen. - De rondgaande snede, volgens de wijze van alanson, vereenigt de meeste der voordeelen, en heeft deze nadeelen niet.
Het is daarom, dat de Schrijvers, in de vierde afdeeling, aan deze manier boven alle andere de voorkeur geven. In deze afdeeling beschrijven zij verder de wijze, waarop zij gewoon zijn die kunstbewerking te verrigten, zoowel aan de dije als aan de overige ledematen. Hoewel wij nu, met hen, eenstemmig ten voordeele van de manier van alanson denken, meenen wij echter, dat zij de voor- en nadeelen van dezelve in de vorige afdeeling meer uiteen hadden moeten zetten, om dan vervolgens, in deze afdeeling, proefondervindelijk aan te toonen, dat die manier de beste zij. Zij hebben dezelve echter niet zonder eenige wijzigingen gevolgd: zij aan de huid niet om; verrigten de snede ook niet schuins, hetwelk hun, zoowel als de meeste ove- | |
| |
rige Heelkundigen, zeer moeijelijk was voorgekomen; voorts binden zij alle vaten, die bloed geven, ten einde alle bloedstortingen te voorkomen. De afzetting van den opperarm uit het gewricht bewerken zij volgens lafaye en dessault, die van het dijebeen volgens larrey.
Het vijfde gedeelte der vraag betreft de beste behandeling der stomp, vooral om het uitsteken van het afgezaagde been te verhinderen. Hiertoe brengen de Schrijvers, niet zonder reden, hoewel zulks in de vraag zelve niet opgesloten ligt, ook het verband, en de uit- en inwendige behandeling na de kunstbewerking. Zij geven de voorkeur aan de onmiddellijke vereeniging der wondlippen en de genezing door ontsteking, boven die door verettering, welke nog door sommige Fransche wondheelers gevolgd wordt. Zij bevestigen de wondlippen door kleefpleisters en door een zeer eenvoudig, welbevestigd verband, waarvan de hoofdzakelijkste deelen door eene plaat worden opgehelderd. Bij de dije en opperarm worden de wondlippen dwars aaneen gehecht; bij het been schuins, ten einde de spanning op het scheenbeen voor te komen. Verder wordt er, door de aanvulling met pluksel, aan de platte stomp eene rolronde gedaante gegeven, en eene gelijkmatige drukking te weeg gebragt. - Veel waarde hechten de Schrijvers ook aan eene geschikte inwendige behandeling. Zij keuren, over het algemeen, de antiphlogistische behandeling af, en prijzen eenen versterkenden leefregel en prikkelende geneesmiddelen aan; hetwelk ook voorzeker in de meeste gevallen, waarin deze kunstbewerking verrigt wordt, noodzakelijk is. Men moet echter ook altijd onder het oog houden, dat langdurige, plaatselijke ongemakken, als beenbederf enz., zeer wel met eene groote mate van levenssterkte, prikkelbaarheid en volsappigheid kunnen gepaard gaan, welke alsdan eene tegengestelde behandeling vorderen. De Schrijvers vreezen ook ten onregte, dat eene verkoelende geneeswijze de reproductie hinderen moet. Middelen, welke de werking van het vaat- en vooral van het zenuwgestel te zeer aanzetten, verminderen de reproductie, die
| |
| |
vooral dáár sterk bevonden wordt, waar de werking van vaten en zenuwen laag gestemd is. - Eene reeks van belangrijke waarnemingen, waarmede deze afdeeling besloten wordt, dient ter bevestiging van de stellingen der Schrijvers.
In de zesde afdeeling, eindelijk, wordt het laatste gedeelte der vraag beantwoord, betrekkelijk de oorzaken, de voorbehoeding en de geneeswijze van de mondklem. De Schrijvers beschouwen dit ongemak, te regt, als een minderen graad van de algemeene kramp, welke de lijders, na de kunstbewerking, somtijds overvalt. De naaste oorzaak dezer kwaal stellen zij in eenen sterken graad van zwakte, vooral in het zenuwgestel; waarmede echter, volgens hun oordeel, eene bijzondere qualitative verandering der zenuw moet gepaard gaan. Misschien speelt hier de veranderde opslorping en verspreiding van het zenuwvocht eene rol; dit is ten minste het gevoelen van soemmerring. Hoe dit zij, zoude ook een vermeerderd leven der zenuwen niet even zoo zeer deze ziekte doen ontstaan? Kramp is toch op verre na niet altijd asthenisch. De ondervinding heeft echter geleerd, dat dezelve bij geamputeerden uit verzwakkende oorzaken voortkomt, vooral echter uit eene ruwe behandeling der stomp, en uit het afbinden der zenuwen met de slagaderen. In die gevallen kan men dezelve althans aan geene asthenie van het zenuwgestel toeschrijven.
Wat de voorbehoeding dezer schrikkelijke kwaal betreft, zoo vinden zij dezelve voornamelijk in eene goede manier van afzetten, waarbij vooral vleesch genoeg gespaard wordt, zoo als de hunne; in eene zorgvuldige behandeling der stomp; in een geschikt en zuiver verband, en in de versterking en opwekking van het gestel des lijders. Ter genezing hebben zij, na de beste waarnemingen daaromtrent vergeleken te hebben, geene behandeling beter gevonden, dan die, welke vooral door den grooten mursinna wordt aangeprezen, namelijk het gebruik van het opium in zeer groote en steeds opklimmende giften, somtijds tot 50 en 100 droppels laudanum liquidum om het uur, behalve inwrijvingen van kamfer en laudanum. Voorts stellen zij
| |
| |
ook eenig vertrouwen in de methode van stutz, of het afwisselend gebruik van opium en kali, hoewel mursinna hetzelve niet billijkt, en van gevoelen is, dat dit laatste de werking van het eerste verzwakt. Ondertusschen kon juist dit voordeelig zijn, doordien het opium dan telkens met meer geweld en als met schokken werkt.
Wij gelooven, na dit verslag, reden genoeg te hebben, om deze schoone Verhandeling elken Heel- en Geneeskundigen aan te prijzen. |
|