Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1812
(1812)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 619]
| |
hield eene geregelde verstandhouding met alle de Ambassadeurs en Gezanten, en gebruikte de vrijheid om dezen te prijzen of te laken, naar dat zij, zijns oordeels, verdienden. Een Gezant van een der Duitsche Hoven, weder te Londen gekomen, na eenigen tijd, met verlof, naar zijn Vaderland geweest te zijn, maakte zijne opwachting bij den Staatsdienaar. Na eene korte woordwisseling sloeg Mr. pitt zijn dagboek open, zeggende: ‘Hoe komt het, Mr. M...., dat gij sints zoo lang geene berigten hebt medegedeeld?’ - ‘Waarlijk, Sir!’ gaf de Gezant ten antwoord, ‘wij waren allen zoo stil en gerust, dat ik geen nieuws had, der moeite waardig om het u over te brieven.’ - ‘Mijn Heer!’ sprak pitt, ‘dit is juist de reden, waarom gij moest geschreven hebben; het was voor mij noodzakelijk, te weten, dat alles zoo stil en gerust was als gij Verbeter zulks in het vervolg.’ |
|