raden; integendeel, wij mogen gaarne zien, dat die het bekostigen kan, er het onderwijs mede beginne, of, heeft hij dit reeds begonnen, zijne kinderen er een aangenaam geschenk mede doe. Ook hebben wij er niets tegen, dat men de regels, door den Schrijver opgegeven, (hoe weinig onbekend die ook zijn,) zich op nieuw te binnen brenge en behartige: Men overhaaste het lezen niet; het is vroeg genoeg, zoo een kind met zijn zesde jaar aan het lezen gaat; kennis, onmiddelbaar door de zintuigen, zij de eenige oefening in de vroegere jaren. - Men verberge voorts de hoofdmoeijelijkheden van de lees-kunst, en verhelpe die. (De Schrijver noemt er 5 op: 1) de ongelijkvormige benaming der medeklinkers; 2) het voegen van de e achter iederen medeklinker; 3) de bijeenvoeging van verschillende letters tot dezen of genen klank; 4) onderscheidene teekens voor eenen en denzelfden klank; 5) het verschil tusschen den zachten en harden klinker zonder eenig teeken.) Men moet in het eerst de kinderen slechts met één a, b, c bekend maken. En eindelijk voegt de Schrijver het onderwijs in het schrijven en lezen bijeen, met het eerste beginnende; gevende hij aan het krijt op eene tafel boven de lei of pen en papier de voorkeur. Zijne handelwijze wordt verduidelijkt in gesprekjes tusschen grootvader en kind; dan volgt het prent a, b, c in kleine fabelen, tot eene eerste oefening in het lezen; voorts eene eerste syllaben-tafel; dan weder leesoefening in schrijfletters, - en spreekwoorden, terstond daarop in raadsels veranderd. Nu komt men aan leesoefeningen in Romeinsch, Curcijf, en Duitsche letters; dan aan de tweede
syllaben-tafel, tot verdere oefening in het spellen. Eindelijk heeft men nog weder leesoefeningen, zinsnijdingsteekens, en aanwijzing van algemeen gebruikelijke verkortingen; cijfers, (Arabische en Latijnsche;) en ten slotte van alles: proeve eener ligte ontwikkeling der eerste en eenvoudigste verstandsbegrippen, aangaande God, de ziel en zedelijkheid, in (waarlijk fraaije) gesprekken tusschen eene moeder en hare zesjarige dochter. Zoodat dit werkje waarlijk lofwaardig en zeer bruikbaar is.
Wat de bewerking voor en in onze taal betreft, op dezelve hebben wij hier en daar iets aan te merken: in de syllaben-tafel worden aa, ee, dat verlengde klanken zijn, en