Alphonsine, of de Natuurlijke Dochter. Door Mevr. De Genlis. Naar den derden druk uit het Fransch. IIde Deel. Te Leeuwarden, bij de Wed J.P. de Boy. 1811. In gr. 8vo. 192 Bl. f 2-8-:
Aan het slot van dit Deel vinden wij de zedelijke strekking, welke deze Roman hebben moet, nagenoeg in dezer voege opgegeven: ‘Innige godsvrucht en een onbepaald vertrouwen op de altijd goede Voorzienigheid is een steun, die den mensch, zelfs in de zwaarste rampen en jammerlijkste ellende, kracht en moed geeft, om zijn lijden met bedaarde onderwerping te dragen, en Gods wijzen wil gelaten te eerbiedigen. Ook bewijst deze geschiedenis, hoezeer ieder onzer hartstogten en driften den breidel der rede behoeft. De liefde van den eenen was voor het onschuldig slagtoffer der woede niet minder verderfelijk geweest dan de haat en hebzucht van den anderen. Met zijne niet onedele en fiere ziel was de minnaar echter de medestander geworden van eenen afschuwelijken en lagen booswicht; terwijl zekere vrouw alleen door godsdienstige beginsels van iederen gewelddadigen stap was terug gehouden, in weerwil harer allezins berispelijke denkwijze en harde ongevoeligheid, en had het gezegde slagtoffer met een bewonderenswaardigen moed verdedigd en wezenlijk behouden.’ Deze moraal is goed, en het is ook goed dat zij aangewezen wordt, daar anders menig Lezer met ons dezelve in de geschiedenis niet zoo geheel duidelijk en gemakkelijk welligt gevonden had; zij ligt er echter in, en over het geheel heeft dit Deel ons beter dan het vorige behaagd. Het bevat geheel de geschiedenis van het dertienjarig verblijf der ongelukkige Gravin in het onderaardsch verblijf, waar zij door haren ontmenschten echtgenoot was opgesloten, en in hetwelk zij, van het daglicht en grooten-