De Navolging van Christus, in vier Boeken; door Thomas a Kempis. Naar het Latijn vertaald, door W.E. de Perponcher. IIde Stukje. Te Utrecht, bij J. van Schoonhoven. 1811. Voor rekening van den Autheur. In 8vo. 212 Bl. f 1-:-:
Het ‘libellus vere aureus de Christo imitando auctore d. thoma de kempis’ is wel niemand onbekend; het is in verscheidene talen overgebragt, meermalen herdrukt, en door vermaarde en godvruchtige mannen aangeprezen; en het zal ook nu bij iederen bevoegden regter (die van eenen kloosterling uit de vijftiende eeuw voorzeker den verbeterden smaak en het helderder doorzigt van latere tijden geenszins eischen zal) zijnen titel van libellus vere aureus zeer wel handhaven. Zekerlijk voelt en tast men den geest van dien tijd, en den kloosterbroeder bijna overal; en wie zal ontkennen, dat de brave man een dweeper was? maar wie miskent tevens het welmeenende, bartelijke, het lieve, het menigvuldige goede in dit geschrift? wie miskent in den Schrijver den man van beproefde en ongehuichelde godsvrucht? - Is het daarom echter wel goed, dat de Heer de perponcher dit werkje nu op nieuw in het Hollandsch te voorschijn brengt? Ware het niet beter geweest, dat hij iets godvruchtigs over dit onderwerp gegeven had, meer naar de tegenwoordige kennis en behoeften? Had hij, voor het minst, niet wel het een en ander mogen te regt wijzen en verbeteren? - Hoe dit zij, wij rekenden ons tot de aanmelding verpligt, en tot betuiging der welgemeende hoogachting, waarmede ook wij de nagedachtenis van wijlen dien ouden godvruchtigen in eere houden.