Amelia Mansfield, door Mevrouw Cottin. Uit het Fransch. Te Leyden, bij J. van Thoir. 1811. In gr. 8vo. 256 Bl. f 1-16-:
Een Roman in brieven, van de bevallige hand en uit de bekwame pen eener Vrouw, die door hare vroegere geschriften reeds zeer voordeelig bekend is; een Roman, dien men met welgevallen leest; die de dierbaarste aandoeningen van het menschelijk hart, vriendschap, broedermin, en de edelste en algemeene menschlievendheid, opwekt; tegen de verleiding waarschuwt; de overdrevene achting voor geboorte en stand regt in hare verkeerde en hatelijke gedaante daarstelt, zonder eenigzins te kort te doen aan de regte waardering van dezelve, of ook maar zijdelings mede te werken tot zoogenoemde ongelijke huwelijken, waarvan toch maar zelden duurzaam huisselijk geluk te wachten is. Kortom, de zedekunde in dit boek is, naar ons oordeel, uitmuntend, en wij verlangen naar het vervolg der geschiedenis.
Amelia, door zekere familieschikkingen bestemd tot echtgenoote van haren neef ernest, had maar al te veel reden om afkeerig te zijn van dat huwelijk, daar zij reeds in hare kindschheid van den trots en het hevig karakter van dien ernest zeer veel lijden moest. Ongelukkig, intusschen, schonk zij haar hart aan mansfield, een jongeling van burgerlijke afkomst, en, na den dood harer ouderen, schonk zij hem ook hare hand, daartoe gedrongen door de vrees voor den dwang harer bloedverwanten, en, 't zij opzettelijk, 't zij onschuldig, door haren minnaar, aangaande een plan, dat men tegen haar hebben zou, misleid. Spoedig had zij toch reden om zich hierover te beklagen; niet alleen van geheel hare familie, haren edelen broeder uitgezonderd, veracht en gehaat wordende, maar vooral omdat mansfield haar ontrouw werd, en allermeest, toen zij naderhand, reeds weduwe, bevond, hoe juist de gedane stap haren eenigen vriend, haren broeder, zijne liefste hoop benam, daar nu zijne geliefde de echtgenoote worden moest van denzelfden ernest, die eerst voor haar was bestemd geweest. En nog al meer redenen van berouw zien wij voor de beminnelijke amelia vooruit; daar deze ernest,