zou gekomen zijn, ware het niet het slot geweest van zoo vele Romans, als de wereld overstroomen, wier invloed in onze gezelschappen werkt, en meer krachts uitoefent, dan velen gereedelijk willen toestaan.
Het hoogste geluk in 't Huwelijksleven blijkt te bestaan in een getrouw, teeder en deelnemend waarnemen van de pligten, daaraan verbonden: doch wie deswege een regtmatig begrip vormt, behoeven wij niet te vermelden, dat de vrees, de ongerustheden, de zorgen dikwijls de gelukzaligheden evenaren. Hoe menigmalen worden de gewone rampen des menschelijken levens, waaraan allen, die gevoelen en denken, zich onderhevig vinden, in den Echten-staat verzwaard door verkeerdheid van geaardheid, door ondankbaarheid der kinderen! Er zijn, derhalve, in beide de staten, rampen te wachten. De vraag is, waar het grootste deel van geluk gevonden wordt? Gemakkelijk valt hier op te antwoorden, indien wij opregt met onszelven willen handelen, en in aanmerking nemen, dat hij, die in het Huwelijksleven ongelukkig is, in den ongehuwden staat niet geheel gelukkig was; en dat er geen levensstand op aarde gevonden wordt, ontheven van af hankelijkheid van uiterlijke omstandigheden, welker invloed, zoo niet het geluk, ten minste het genoegen des levens daarstelt.
Een ander blijk van gezond verstand en opregtheid zullen wij geven, wanneer wij in een ander niet verwachten die volmaaktheid, welke wij weten dat noch bij onszelven, noch ergens gevonden wordt. Men houde steeds in 't ooge, dat het een sterveling, geen Engel, een zwak medeschepsel, geene Godheid is, waarmede wij ons vereenigen. De gegrondheid dezer bedenking zal na het voltrokken Huwelijk welhaast ten volle blijken; doch het ware veel beter, dit vooraf ernstig te bedenken. In zulk een geval zouden wij de kwelling van teleurstelling ontgaan, en niet behoeven te twijfelen aan onze kennis van de menschelijke natuur.
Senex, een mijner oude kennissen, heeft de laatste dertig jaren zijns levens zijne zwarigheden tegen het Gehuwde Leven aangevoerd, en, behalve zijnen gevestigden afkeer van dien levensstand, mag hij thans gerekend worden allen gevaar te boven te zijn van verzoeking, om zijne gelofte, van ongehuwd te leven, te verbreken. Zijne hoofdreden tegen den Echten-staat is de behandeling eener Vrouwe, welke, zijns bedunkens, door de Mannen, in 't algemeen, verkeerd begrepen en uitgeoefend wordt, doch bij hem een gewigtig stuk zou uitgemaakt hebben, hadde hij immer tot het Huwelijk besloten. Zijn denkbeeld over de behandeling eener Vrouwe is niet in allen deele klaar; doch, voor zoo verre ik uit een en ander gesprek met senex over dit onderwerp heb kunnen opmaken, zou zijn gevoelen desaangaande niet zoo wel met de denkbeelden van onze Vrouwen strooken, als met