Fontenelle.
In zijn zeven-en-negentigste jaar had fontenelle aan Mevrouw helvetius, eene jonge en schoone Dame, die kort te voren in het huwelijk was getreden, in een gezelschap vele aardigheden gezegd. Toen men zich aan tafel plaatste, ging de Grijsaard haar voorbij, zonder haar op te merken. - ‘Nu zie ik,’ zeide Mevrouw helvetius lagchende, ‘hoe veel staat men op uwe galanteries kan maken! Gij gaat mij voorbij, zonder mij eens aan te zien.’ - Mevrouw! antwoordde fontenelle, zoo ik u aangezien hadde, zou ik voorzeker niet voorbijgegaan zijn.