Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1810
(1810)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 673]
| |
digde, en mag alzoo, in vinding, kunst en smaak, gereedelijk wedijveren met de Jaarboekjes der Buitenlanderen. De inhoud, zoo wel in proza als poëzij, biedt eene uitgelezene verscheidenheid, en getuigt van eene medewerking, tot gewigtiger taak allezins bevoegd; de Plaatjes zijn kopijen naar schilderstukken van Parijsche Kunstenaars, als guerin, ducis, caraffa, hersent, Mad. harvey, chaudet en maijer, en doen der stift van den Heer w. van senus eere, en de uiterlijke vorm van het gansche boekje is overeenkomstig met deszelfs kunst- en letterkundige waardije. - Meer kunnen wij, naar ons bestek en doel, van dit Jaarboekje niet zegen; te meer, daar wij nog eenige ruimte wilden besparen voor eene Geschiedkundige Anekdote, welke bijzonder onze aandacht trok. ‘De Engelsche Geschiedenis levert een gelijksoortig voorbeeld van Vrouwelijken moed en huwelijkstrouw, als de Hollandsche in de Echtgenoote van huig de groot. - Na de rampspoedige onderneming van Koning jacobus, om den troon van Engeland weder te beklimmen, werden alle de Lords, die zijne partij hadden gekozen, tot het schavot veroordeeld, om door beulshanden te sterven; gelijk zulks plaats had op den 16den van Lentemaand des jaars 1716. Ook dit zelfde lot was aan Lord nilhisdale beschoren. De teedere schranderheid alleen zijner Gemalinne reddede hem het leven. Den laatsten avond vóór den Regtdag hadden de Echtgenooten der veroordeelden vrijheid ontvangen om het laatste afscheid te nemen. Mevrouw nilhisdale begaf zich in de gevangenis, verzeld door twee Kamerjuffers, met een' zakdoek voor de oogen, en alzoo in de houding eener diep treurende vrouwe. Naauwelijks ontmoette zij haren Gemaal, die nagenoeg even groot van gestalte was als zij zelve, of zij drong hem, om van kleederen te verwisselen, en in dezelfde houding henen te gaan, als zij gekomen was; met bijvoeging, dat het rijtuig gereed stond, om hem aan den oever van den Teems te voeren, alwaar eene boot zoude vaardig zijn ter overvoeringe naar een schip, dat zeilree lag naar Frankrijk. De zaak werd voorspoedig uitgevoerd. Lord nilhisdale bevond zich reeds des morgens ten drie ure te Calais. Zoodra het schip aan wal kwam, sprong hij er uit, en riep: “Bij Jezus! ik ben behouden!” Deze geestvervoering verried hem; doch hij was buiten de magt zijner vijanden. Den volgenden morgen zond men eenen Geestelijken, om den gevangenen tot den dood te bereiden. Dezelve was uitermate verwonderd, in de plaats van den Lord eene Vrouw te ontmoeten. Terstond verspreidde zich dit belangrijk nieuws. De Luitenant der gevangenis vroeg het besluit van het Hof: hoedanig met Mevrouw nilhisdale te handelen? Hij kreeg bevel, om haar op vrije voeten te stellen, en zij vertoefde slechts weinige uren, om haren Gemaal in Frankrijk weder te vinden.’ |
|