eene goede, nuttige zedeles; maar, gelijk kotzebue zelf getuigt, dat zijn Boek ‘bevat, hetgene hij in vrije uren gedacht, gelezen, verdicht, versmolten, verteld en naverteld heeft,’ zoo vonden wij ook niets, dan hetgene een Man van eenig vernuft van zelve invallen, - van eenigen smaak, natuurlijk lezen, - van eenige vlugheid, gemakkelijk verdichten, versmelten, vertellen en navertellen zal. Intusschen levert dit Boek gene ongevallige lectuur, in oogenblikken van uitspanning of verpoozing van ernstiger bezigheid. Zie hier, ter proeve, eene Gebeurtenis uit de Engelsche Nieuwspapieren van 1749, op dezen luimigen trant alhier door kotzebue naverteld.
‘Vier Gaauwdieven kwamen te Londen, namen eene poos de buurt van een gedeelte der Stad op, en besloten eindelijk hun proesstuk te doen in het huis van eenen ouden Doctor, robert ledleton genaamd. Die man was zeer rijk, weduwenaar, vijf - en - zeventig jaren oud, en bragt de drie laatste zomermaanden op zijn Buiten door, dertig mijlen van Londen. Eene Huishoudster, bijna even oud als hij, hield getrouw de wacht over de stille woning, gedurende zijne afwezigheid, zonder eenig ander gezelschap dan hare kat, zonder eenige andere tijdkorting dan een geestelijk lied.
‘Op zekeren morgen wordt er aan de deur geklopt; zij kijkt met een gewapend oog ten venster uit, en ziet twee Heeren in den rouw, vergezeld van een' Geregts-beambten en een' Klerk. Zij opent de deur; de vreemdelingen groeten haar weemoedig, verkondigen haar den dood van haren ouden Heer, en halen een welgezegeld testament uit den zak. De oude Vrouw schreit, de kat huilt mede, beiden zijn ontroostelijk; de buren komen toeschieten. Wat is er te doen? De oude Doctor is overleden; zijn testament zal geopend worden; dit vindt men zeer natuurlijk. De Geregts - beambte toont zijnen staf, het testament wordt gelezen; de droefheid der oude Vrouw schijnt bedaarder op het hooren dat haar een aanzienlijk legaat is gemaakt. De buren wenschen haar geluk en gaan naar huis, zonder het verlies van den overledenen vrek te beklagen.
‘Nu vragen de erfgenamen den Geregts-beambten, wat zij moeten doen om de erfenis te ontvangen, volgens de wetten des lands? - Met grooten ernst wordt hun geantwoord, dat men in de eerste plaats tot het verzegelen der goederen van den overledenen moest overgaan. Men eischt de sleutels van de oude Vrouw, welke die gewillig overgeeft. Alle kisten en kasfen worden geopend, en men begint een inventaris te maken.
‘Dat kan vrij lang duren,’ fluistert een der erfgenamen der Huishoudster toe; ‘wij moeten die Heeren toch eenige verversching aanbieden.’ Hij steekt haar eene guinie in de