Berquins Kindervriend. Een Leesboek voor Kinderen. Naar de spelling van den Hoogleeraar M. Siegenbeek. Iste Deeltje. Uit het Hoogduitsch. Te Arnhem, bij J.H. Moeleman, Jun. 1809. In kl. 8vo. 116 Bl.
Bij het nemen eener proeve, hoe deze Kindervriend onze kleinen bevallen zou, liet ik mijnen kleinen jan No. XII. De Paruik, de Schapenbout enz. eens voorlezen; maar naauwelijks was hij begonnen, of zijn zusje wipte de kamer uit, en bragt mij een boekje, waarin zij zeide dat het veel fraaijer stond. Dat fraaijer nu laten wij eens daar, - maar even goed, daarin had zij volkomen gelijk. Het tweede Deeltje van De Vriend der Kinderen, bl. 114 enz. (waarvan de vertaling 1779 te Haarlem bij bohn uitkwam) is door den Heer berquin, zoo als men zegt, deugdelijk gestraft. Het boekje verder doorbladerende, vonden wij, naar het ons voorkwam, nog al meer oude bekenden; dan wij hebben geene roeping om die alle op te zoeken en aan te wijzen. De Heer moeleman verklaart, dat hij tegen eenen Nadrukker in 't geheel niet mak zou zijn; en als wij zoodanig iemand in staat stelden om het alibi van een goed gedeelte aan te wijzen, gaf dit welligt aanleiding casu quo tot onnoodig gekijf en gehaspel. Maar had gemelde Heer, in stede van aan den aanwijzer van een Nadrukker, Verkooper enz., aan den aanwijzer waar zijn berquin ter markt ging zijne premie van vijftig gulden uitgeloofd, zoo zou, vertrouwen wij, dit buitenkansje onze kleinen niet ontgaan, en zij zouden hem wel willen ontslaan van zijne verdere belofte, dat hij den naam van den Aanbrenger strictelijk verzwijgen zal.