Gods regtvaardigheid, door eene borgtogtelijke, zoo lijdende als dadelijke gehoorzaamheid, zou volbrengen, ter betooning, dat Hij zelf, het verbond des volks zijnde, met Hem alle de goederen van het genadeverbond zijnen volke zou schenken. Hiertoe had eene overeenstemmende verbindtenis plaats tusschen de goddelijke en menschelijke vierschaar, waarbij de tweede uitvoerde, wat de eerste beval.
Het derde Deel zal het werk der Verlossing door God den Heiligen Geest aan het volk van Jezus borglijden en gehoorzaamheid tot godzaligheid, zoo in 't algemeen ter volmaking van zijn kerkgebouw op aarde, als in het bijzonder aan het hart van een iegelijk hunner toegepast, voor den geest brengen.
't Zal onnoodig zijn voor Lezers van dit Maandwerk, een meer bijzonder uittreksel mede te deelen. Als men zich eenmaal zeker Godgeleerd stelsel heeft eigen gemaakt, en dit, als de alleen ware zaligmakende leer uitmakende, zich gewoon is voor te stellen, en dan, op 't voetspoor van vele zoogenaamde Praktikalisten, soortgelijk Zamenstel van Beöefeningsleer, in wartaal en onzin ingekleed, als alleen den regten en veiligen weg naar den Hemel aanwijzende, ontwijfelbaar heeft aangenomen, - dan is 't niet vreemd, dat men, met zekere mate van natuurlijke schranderheid en andere bekwaamheden, die, door helderder begrippen en gezond oordeel geleid, veel goeds zouden kunnen stichten, zijne krachten beproeft en oefent in zoodanige soort van werkzaamheid, waarmede de rustende Leeraar van slijpe zich onledig houdt, en waarvan hij, in dit Werk, met zekere zelfvoldoening, de vrucht aan zijne voormalige Gemeente mededeelt. Had de goede man eenmaal in zijn leven eenen wegwijzer gehad, op wien hij vertrouwen stelde, die hem 't willekeurige van zoo vele door hem goedgekeurde en overgenomene bijvoegselen, en, wij durven het zeggen, verbasteringen der eenvoudige, van zoo vele nietsbeduidende spitsvondigheden verre verwijderde Bijbelleer tot overtuiging had aangewezen, hoe veel goeds en voortreffelijks zouden wij welligt dan niet van 's mans warmen ijver en veeljarige ondervinding ongekunsteld zien in 't licht verschijnen! Wij willen daarmede niet zeggen, dat er ook in dit Boekdeel volstrekt niets is aan te treffen, dat onze goedkeuring wegdraagt, en waardoor bij hun, die 't met den Schrijver in 't leerstellige eens zijn, nuttige stichting zou kunnen bevorderd worden, en dat wij ook in de volgende