Naauwgezetheid van geweten bij een koopman.
Een rijk Koopman te Lyons had aan een Manufacturier diet Stad vijftigduizend Livres opgeschoten voor Goederen, welke hij zou leveren. De laatstgemelde, eenigen tijd daarna, ontdekkende, dat hij, wel verre van in staat te zullen zijn, om, ten bepaalden tijde, zijn woord gestand te doen, groot gevaar liep om eene bankbreuk te maken, begaf zich tot den Koopman, en leide hem den hoogsthagchelijken staat zijner zaken bloot; het geld, 't geen hij ontvangen had, terug brengende. - ‘Gij,’ antwoordde de edelaardige Koopman, ‘Gij hebt mij tot uwen vertrouweling gemaakt; maar ik zou mijzelven aanmerken als een medeschuldige in uwe bankbreuk, indien ik dit geld mij toeëigende, zonder weten der andere Schuldeischeren. Neem het weder met u, vergeet dat gij mijn schuldenaar zijt, en houd, indien het mogelijk zij, uw crediet staande. Bevindt gij, desniettemin, u in de noodzakelijkheid om uwe zaken op te geven, dat ik dan onder de overigen uwer Schuldeischeren kome, en zoo veel ontvange, als mijn aandeel in het overschot bedrage!’ - Hoe velen zouden er wel gevonden worden, die de grootheid van ziel tot zulk eene edele hoogte opvoeren, zulk eene strikte eerlijkheid bezitten, zulk eene teederheid van geweten aan den dag leggen? -