Bloed voor 't vaderland gestort!
(Uit chesterfield's Miscellaneous Works.)
Wijlen Lord R- bezat vele goede hoedanigheden, en was niet misdeeld van geleerdheid en vernuft; doch verlangde, op eene gansch zonderlinge wijze, voor kundig in de Genees- en Heelkunde door te gaan, en bovenal stelde hij zijn' roem in zeer goed te kunnen aderlaten. Lord chesterfield, 's Lords zwak kennende, en bij zekere gelegenheid wenschende diens stem te hebben, vervoegde zich tot hem op een' morgen. Na eenigen tijd over onverschillige zaken gesproken te hebben, klaagde hij over hoofdpijn, en verzocht zijne Lordschap, hem den pols te voelen. Hij betuigde, dat dezelve zeer sterk sloeg, en duidde van verre aan, dat eene Aderlating geraden zou wezen. ‘Ik heb er niets tegen,’ sprak chesterfield; ‘en daar ik gehoord heb, dat uwe Lordschap een meesterlijke hand heeft, smeek ik u om de gunst, dat gij uw lancet aan mij te werk stelt.’ - Na de aderlating zeide Lord chesterfield: ‘Gaat gij heden naar de Vergadering in het Huis?’ Lord R- antwoordde, dat hij geen oogmerk had derwaarts te gaan, dewijl bij niet genoeg onderrigt was van de zaak, welke er dien dag te behandelen stond; er bijvoegende: ‘Maar gij hebt dezelve zeker overwogen: welke zijde zult gij kiezen?’ - De Graaf, het vertrouwen van zijne Lordschap gewonnen hebbende, wist welhaast hem in zijne partij over te halen. Hij reed met hem naar de Vergadering, en deed hem stemmen zoo als hij begeerde. - Naderhand zeide hij meermalen, ‘dat geen zijner Vrienden zoo veel als hij voor het Vaderland gedaan, en voor 't zelve zijn bloed gestort had!’