de beminnelijke Eveline niet gunnen; maar er is zoo veel tot zijne verontschuldiging, en hij stond de zware beproeving op zulk eene wijze door, dat zelfs de beste Romandichter voor dat lieve meisje naauwelijks eenen beteren echtgenoot scheppen kan. Zoo als gezegd is, de geschiedenis loopt zeer gelukkig af, en, liever dan meer bijzonderheden aan te stippen, geven wij onze Lezers de klagt van den ouden August bij het lijk van zijnen broeder Fritz, dien wij uit het eerste Deel reeds kennen als een goed mensch, maar van zijne vroege jeugd af, tot zijnen grijzen ouderdom bijna toe, tusschen de schroef der etiquette van 't Hof gedraaid en verminkt.
‘Arme broeder! dus moest uwe ziel deze, in het aprilweder der vorstelijke genade uitgedorde mumie eerst afschudden, om eindelijk te ervaren wat het leven zij! Beklagenswaardig boompje, door de schaar der hoofsche staatkunde onmeêdoogend besnoeid en kort gehouden; geen takje mogt weliger uitspruiten, geen blaadje zich vrijer ontwikkelen, dan het u van wegen het Maarschalksambt vergund werd. Slechts geschorene, kort geschorene menschen en boomen worden daar, waar gij - niet geleefd hebt, bewonderd en bespot! Iedere vreugde - doch neen! - vreugde smaakte gij immers niet, - ieder genot werd u door de etiquette op eene gouden schaal met looden gewigten toegewogen - en gij achtet u reeds gelukkig genoeg, zoo slechts de verveling u niet drukte. - Armzalig beroep, betreurenswaardig lot! - De verachte, verbannen Paria, aan de oevers van den Ganges, geniet een rijker leven, dan zulk een vergulden asleider van het vorstelijk onweder. Wanneer hem slechts, bij zijn ontwaken, de zon aan den vrolijken hemel tegenstraalt, en moeder Natuur haren hoorn van overvloed voor hem uitschudt, is hij immers veel gelukkiger, veel vrijer, dan de augstvolle hoveling aan de vorstelijke tafel, wiens eetlust van den, dan verguizenden, dan weder begenadigenden blik zijner Doorluchtigheid afhangt! - Rust zacht! voor u is het koude graf warmer, dan het levenlooze leven! - In het land der vlinders bleeft gij - dank zij uw regtschapen hart! - altijd eene pop; doch ginds zult gij van nu af met onvergankelijke kleuren schitteren. - Dezen sleutel, die hier beneden slechts de pijnkamer des levens voor u open sloot, dezen gouden ongelukssleutel leg ik op uw graf! Moge de Almagtige Vergelder alle de zuchten, die hij u afperste, voor u in hemelsche vreugden veranderen!’