van het Rottekruid in het menschelijk ligchaam, en deszelfs in onze dagen zoo zeer geroemd geneeskundig gebruik, in het bijzonder ter genezing van den Kanker, behandelende. De Schrijver, naar ons inzien, zeer juist oordeelende, dat de heelkrachten of de uitwerkselen van eenig geneesmiddel in den zieken toestand van het ligchaam niet volkomen kunnen gekend worden, tenzij men een juist begrip hebbe van der geneesmiddelen wijze van werking en derzelver vermogen in den gezonden staat, beschrijft, na in het 1ste Hoofdstuk over de Vergiften in het algemeen, derzelver definitie, wijze van werking en verdeeling, en over de plaats, welke het Rottekruid onder deze bekleedt, gehandeld te hebben, in het 2de het Rottekruid, als zoodanig, in zijne menging en scheikundige eigenschappen; in het 3de die gevolgen en verschijnselen, welke in een nog levend ligchaam waargenomen worden, dezelve beschouwende, zoo als zij, naarmate hetzelve door den mond, of door inademing, of eindelijk uitwendig aangewend is, zich vertoonen. Het 4de Hoofdstuk handelt over de aanwending van het Rottekruid tot genezing van sommige ziekten, zoo als die van tijd tot tijd plaats had; het 5de meer bepaaldelijk over deszelfs, reeds door vroegere en nu door latere Geneesheeren, onderscheiden gebruik ter genezing van den Kanker; waarop dan, in het 6de en laatste, de Schrijver, als bij gevolgtrekking, wil betoogen, dat het Rottekruid, als een schadelijk, verderfelijk, onzeker middel, in het bijzonder ter genezing van den Kanker, van den slechtsten stempel, het gebruik en de aanbeveling van voorzigtige Geneeskundigen onwaardig is.
Wij voor ons meenen met het grootste regt te kunnen verzekeren, dat de Schrijver zijne voorgestelde taak loffelijk en naauwkeurig volvoerd hebbe, zonder ons nu nog in te laten met de beslissing, in hoe verre de laatste stelling des Schrijvers, in het 6de Hoofdstuk, algemeen aan te nemen of te verwerpen zij. Vele daadzaken, door mannen medegedeeld, die ter goeder naam staan, en op de geloofwaardigste bewijzen rustende, verzekeren ons toch, dat het Rottekruid veel, zoo niet alles heeft bijgedragen ter genezing van den Kanker. Zal voorts de werking van het Rottekruid, als geneesmiddel, niet zeer dikwerf gelijk staan met die van zoo vele andere geneesmiddelen, even goed onder de vergiften te rang-