vermaken zij er zich mede, en weten soms door de kracht der verbeelding zich derwijze uit te drukken, dat men zien kan, wat zij bedoelen, hoe ruw en onvolkomen ook hunne navolging zijn moge. Niet zelden intusschen blijft het bij dit spelen, zonder wezenlijke vorderingen in de Teekenkunde te maken. Behalve dat de Ouders het werk niet aanmoedigen, als geene bijzondere genie daartoe in hunne Kinderen ontdekkende, of zich niet verbeeldende dat het voor hun volgend beroep zou te stade komen; zoo mag men ook van de gestaakte oefening in de Teekenkunde bij velen eene oorzaak zoeken in de wijze van onderrigting, in het gebrek aan eenvoudige handleiding, en te spoedige overbrenging van den Leerling tot te moeijelijke voorbeelden. Op deze wijze worden de Leerlingen verdrietig, en laten den moed zakken. Zij kunnen met het nateekenen van Oogen, Neus, Mond en 't Eirond zoo spoedig niet te regt, vinden die afzonderlijke deelen ook niet behagelijk, weten dikwijls niet, wat ze verbeelden moeten, en verflaauwen alzoo in hunnen ijver. Beter is het dus, met gemakkelijker en bekende voorbeelden te beginnen, en daarbij, mits de noodige afwisseling, te blijven, tot zoo lange zij bekend zijn met de regels, waarop de kunst van navolging gegrond is, en welke in die voorbeelden kunnen en moeten worden aangewezen.
De Heer h. numan, door keurige voortbrengsels van zijne genie en bekwaamheden onder onze Landgenooten met lof bekend, en wegens langdurige ondervinding van de waarheid der bovengemelde aanmerkingen overreed, werd te rade, om van den heerschenden lust tot de Teekenkunde, dien men bij de Jeugd vindt, meer nut te trekken, dan tot nu toe geschied is. Hij heeft daarom eenen anderen, dan den gewonen weg, ingeslagen, en geeft ons een teekenboek, bevattende eene wijze of handleiding, volgens welke de eerstbeginnenden op de beste en aangenaamste wijze zullen kunnen onderrigt worden. Deze twee Stukjes (welke nog van twee dergelijke zullen gevolgd worden) bestaan ieder uit een twintigtal van eenvoudige voorbeelden, uit het speelgoed der Kinderen, huisgeraden, gereedschappen en dergelijke genomen; voorbeelden, allen bij de Kinderen bekend, met juistheid en in zeer bevalligen smaak geteekend en gegraveerd. Zij behagen; zij moeten elk op het eerste gezigt behagen, en kunnen niet nalaten den lust tot de Teekenkunde op te wekken en gaande te houden. Van hier dat wij ous verpligt vinden, deze Stukjes (elk slechts ƒ 1-10 kostende) der kunstlievende Jeugd en hare Onderwijzers ten sterkste aan te prijzen; te meer, daar bovendien het Eerste bevat Eene beknopte Verklaring van de eerste Gronden der teekenkunde; en het Tweede, Eene dergelijk: van de eerste Gronden der doorzigtkunde. De volgende Stukjes zien wij met verlangen te gemoet.