aanleiding van de genezing der tien Melaatschen door Jezus, Lukas XVII:11-19. Na eene zaakrijke opheldering van het tekstverhaal, vergelijkt de Eerw. Schrijver het ongeloof, 't welk vele ongelukkigen jegens de magt van den Zaligmaker ter genezing van ziekten voedden, met het gebrek aan vertrouwen, waarmede velen in onze dagen de Koepok-inenting beschouwen, en laat eene ontwikkeling dezer drie stellingen hierop volgen: 1o.) Het verschil en de overeenkomst tusschen de Melaatschheid en de Kinderziekte, om te toonen, dat de laatste noodlottiger en gevaarlijker zij, dan de eerste. 2o.) Aanprijzing van de voortreffelijkheid der Koepok-inenting; en 3o.) Aansporing tot dankbaarheid jegens Gods Voorzienigheid voor, en nuttige aanwending van dit middel. - In de ontvouwing dezer bijzonderheden heeft de Eerw. matthes het bovengemeld gevaar, van namelijk het godsdienstige en geneeskundige met elkander te vermengen, over 't geheel vrij wel vermijd, en zich voornamelijk bepaald bij de bewijzen voor de Koepok-inenting, uit het hart en het leven genomen. Maar, behalve dat wij de waarheid der eerste stelling zeer in twijfel trekken, kunnen wij geene reden vinden, waarom dezelve hier is ontwikkeld. - Het tweede gedeelte behelst de oplossing van twee bedenkingen, door bevooroordeelden tegen de Koepok-inenting meestal geopperd; te weten, de bedenking, om, door het gebruik van dit middel, de kinderen moedwillig eene ziekte op den hals te halen, waarvan God hen tot dusverre goedgunstig heeft verschoond, en, om hierdoor eigendunkelijk in het werk der Voorzienigheid te grijpen, en de gezondheid dus zelf te benadeelen. Ofschoon dit gedeelte nog andere gewigtige bedenkingen onbeantwoord laat, zoo kan echter de lof eener sierlijke bondigheid aan de oplossing dezer twee zwarigheden niet worden ontzegd. - Het laatste stuk bevat eenige zeer algemeene opwekkingen ter aanwending van de Koepok-inenting, en
het geheel wordt besloten met eene zegenende toespraak tot de ouders, die door dit middel hunne kinderen voor de ziekte beveiligen, en met eene ernstige, ja met eene harde - ons al te harde vermaning aan de zulken, die dit verzuimen.
Gaarne vereenigen wij ons voor 't overige met den wensch van den Eerw. matthes, dat ook deze Leerrede iets moge bijdragen ter bevordering der Koepok-inenting in ons Vaderland.