Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1808
(1808)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBijzonderheden wegens het eiland Majorka.(Overgenomen uit Voyage dans les lles Baleares & Pithiuses, par M. grasset de st. sauveur.)
Over het algemeen genomen, is het klimaat van dit Middellandzeesche Eiland gematigd. Zeewinden verkoelen de lucht in den zomer; doch somtijds gebeurt het ook in den winter, dat de Noordewind het vlakke land merkelijk verkoelt, en de olijfboomen op de bergen ontwortelt. Het krielt op het Eiland van diepe gaten, van drooge putten, door de natuur gegraven, die de ontlasting der ontbrandbare lucht bevorderen, en het hunne toebrengen ter voorkominge van aardbevingen, welke er, inderdaad, bij menschen geheugen niet zijn voorgevallen. Rijke metaalmijnen vindt men op het Eiland niet; men heeft er eenen aanvang gemaakt met het bewerken van eene Koolmijn, die van te meer waarde is, naar gelange het hout schaarscher wordt. Overvloed vindt men er van marmer, hardsteen, kalk, en lei, van welke geenerlei gebruik wordt gemaakt. De kruidkunde zoude er kunnen verrijkt worden met vele planten, elders onbekend. Vergiftige dieren zijn er zeldzaam. | |
[pagina 682]
| |
Minder vast is de grond in de vlakte dan op de bergen. Beter is dezelve, geschikt voor weilanden dan voor koorn, waarvan op verscheiden plaatsen de zaden verrotten door den overvloed van water, waarvan de ontlasting wordt verwaarloosd, die, over het algemeen, met kleine moeite konde bewerkt worden. De poel le Prat, anderhalve mijl van Palma, de hoofdstad van het Eiland, gelegen, wasemt dampen uit, die de geheele landstreek onbebouwd en onbewoond maken. Door het doen afloopen van dit water in de zee, digt daarbij gelegen, zoude dit land gezonder worden. Dit zoude ook het geval zijn van het uitgestrekte moeras, Abufera genoemd, welks stinkende uitwasemingen zoo gevaarlijk zijn, dat zij ten gevolge gehad hebben de ontvolking van de nabij gelegene stad Alcudia, voormaals de mededingster van Palma, en die tegenwoordig niet meer dan achthonderd inwoners bevat, terwijl men er dorpen ontmoet, als Santagni en Arta, van welke het eene zes, het andere zevenduizend inwoners bevat. In zulk een slechten staat is de akkerbouw, zoo schaarsch is er de mest, en zoo gebrekkig zijn de ploegtuigen, dat de koornoogst niet toereikende is tot gebruik der eilanderen, die zelfs het kweeken van Mais verwaarloozen, die er volmaakt wel zoude slagen. Meer werks maken zij van vruchtboomen. Zeer gelukkig tieren de Moerbezieboomen op Majorka; met meer beleids in het behandelen van dezelve zoude de Zijdeteelt er aanmerkelijk kunnen uitgebreid worden. Eveneens is het gelegen met de olie, indien de Olijfboomen, die een derde gedeelte van het Eiland bedekken, kunstiger behandeld werden. Voorts zoude het kweeken van Oranje- en Citroenboomen, wier vruchten het voornaamste artikel van verzending van Majorka uitmaken, tot grooter volmaaktheid kunnen gebragt worden. Tot het planten van den Wijngaard zoude ook veel gronds kunnen dienen, die thans onvruchtbaar ligt. In den tegenwoordigen toestand levert het eiland eene zeer goede soort van dagelijkschen drinkwijn. Het hoornvee van het Eiland is klein, doch genoeg tot gebruik der opgezetenen; dit geldt ook omtrent de paarden; maar de muilezels zijn zeer kloek. Gevogelte is er in genoegzamen overvloed, behalve de eendvogels en ganzen, die van de eilanders niet gegeten worden. De duiven zijn er zeer menigvuldig. Geen ander dan klein | |
[pagina 683]
| |
wild is op Majorka bekend. De visschers steken met diep in zee; visch is er niet zeer gemeen. Palma, de hoofdstad van het Eiland, heeft slechts eene kleine haven met twee timmerwerven. Hare vestingwerken zouden geen lang beleg kunnen verduren. De Kapitein-Generaal van het Eiland en een Intendant houden hier hun gewoon verblijf. Het paleis van den Gouverneur is groot, maar slecht verdeeld. De hoofdkerk is van eene fraaije Gothische bouworde. Van dezelfde soort is het Stadshuis; in eene van zijne zalen hebben de Aartsbisschop van Sevilie, een geboren Majorkaan, en de Bisschop van Majorka, eene teekenschool ten dienste van jonge lieden aangelegdGa naar voetnoot(*). In de stad is eene Huishoudelijke Maatschappij opgerigt, wier werkzaamheden veel nuts aan het Eiland doen. Niets zonderlings bevat de aanleg der Inquisitie, dan de tegenwoordige zachtheid van deze eertijds zoo geduchte regtbank. De straten van Palma zijn slordig gevloerd, de pleinen zeer onregelmatig, openbare wandelingen zoo goed als geene. Het Stadshuis verdient de opmerking der reizigers, van wege zijne bouworde en beeldwerk. De zaal van den Schouwburg is in een vrij goeden smaak; de decoratien zijn van geene beduidenis, en de stukken, die er vertoond worden, daaraan evenredig. De geheele bevolking van Majorka bedraagt niet boven de honderd zesëndertigduizend zielen, en onder deze drieëndertigduizend voor Palma. Van het eerste getal aftrekkende tweeënvijftigduizend vrouwen en zevenentwintigduizend kinderen, bekomt men slechts zevenenvijftigduizend inwoners, van welke nog moeten worden afgetrokken veertienduizend tweehonderd vijftig oude lieden en zwakken, waardoor het getal der mannen in de kracht van hun leven en in staat om te werken wordt gebragt op tweeënveertigduizend zevenhonderd vijftig, onder welke men tweeduizend vijfenvijftig Kerkelijken en Monniken telt. |
|