Als zoodanig ingehuldigd, trad hij geheel in de belangen der Engelschen, en verklaarde, dat de Ingezetenen nog groote sommen aan het Kantoor van den Ontvanger-Generaal verschuldigd waren; onder die schulden telde hij het Akkergeld, als een voorwerp van groot gewigt. Tegenverklaringen vermogten niets; doch bij aanhoudend niet gehoorzamen deed eene Publikatie even weinig uit. Hij verliest 's volks achting. De Burgerij, des moede, beraamt constitutioneele middelen, om de klagten voor den Souverein te brengen. Hiermede worden Gelastigden naar Londen afgevaardigd. Dit wekte zijnen haat ten sterkste, en, den gewonen weg van regten ter zijde stellende, matigde hij zich de Regalia van Parate Executie aan, tot invordering der Akkergelden. Hierin vond hij medestanders. De ingeslagen weg van Regten baatte niets. Hij voer voort tot de dadelijke Executie, en bedreigde de wederstrevenden met den Militairen arm. Op deze wijze drong van batenburg zijn gevoelen door, en bragt zijne herhaalde Publikatien nopens het Akkergeld ten uitvoer. Breed is de Schrijver in 't betwisten van de eigendunkelijke gronden, op welke die Gouverneur bouwt. Dezelve verdienen in het Werk zelve gelezen te worden.
Veel meer dan de helft van dit Boekdeeltje bestaat uit Bijlagen van oorspronkelijke Stukken, waarop de Colonist zich beroept.
Behalve het hoofdeinde, waartoe dit Stukje geschreven is en in 't licht gezonden wordt, zal het, naar 's Colonists gevoelen, van eenigen dienst kunnen zijn voor hem, die het ooit mogt ondernemen, eene volledige Beschrijving van de Volkplanting Berbice te geven, welke tot nog toe niet voorhanden is, en waaruit de Nederlander zou kunnen zien, dat deze Volkplanting van grooter aangelegenheid voor het Moederland is, dan het grootste gedeelte der Natie dezelve alsnog beschouwt.
Indien dit Stukje een tamelijken aftrek hebbe, verklaart de Schrijver niet ongenegen te zijn, om, van tijd tot tijd, zijne Landgenooten met meer echte bijzonderheden, Berbice betreffende, bekend te maken, alsmede een echt verhaal van het Oproer, onder het Bataafsche Guarnisoen, aldaar in April 1803 uitgeborsten.
De gekleurde Afbeelding, op den Titel vermeld, is eene uitslaande afgezette Plaat, gevende een Gezigt van de Stad Nieuw Amsterdam a Rio de Berbice.