Zedespreuken.
Zo natuurlijk is het, bevooroordeeld te weezen, ten opzigte van het vertoon, 't welk de dingen in onze Jeugd maaken, dat, in eenen meer gevorderden Ouderdom, veranderingen ten goede ons op verre na niet altoos behaagen.
Het zou, in de daad, eene harde zaak zijn, indien het denkbeeld van geleerd te zijn zich bepaalde tot de enkele kennis van één of twee Doode Taalen. Wie een gezond verstand bezit, naar eisch geoefend op voeglijke voorwerpen, mag, met volle regt, op den naam en het character van een Geleerden eisch maaken.
Wij zullen 'er onze rekening zeer wel bij vinden, als wij de Vergenoegdheid niet enkel als eene wenschlijke zaak, maar tevens als een Pligt beschouwen.
Geen mensch is zo slegt, of hij heeft zijne goede vlaagen; het ontbreekt de meesten aan volstandigheid.
Schoon volmaakte Braafheid schaars is in de wereld, vindt men 'er egter meer Braafheids dan Onfeilbaarheids.
Met een gevoelig hart, in eene wereld als deeze, vergenoegd te zijn, is Heldendeugd.
Grootheid van ziel sluit geene Gevoeligheid uit: voor anderen te voelen, is grootheid van ziel, indien de Gevoeligheid ons aanzet om alle onze poogingen aan te wenden, ten einde dezelve in daaden overga.
't Zij wij slaagen of mislukken in onze poogingen om onze beste vrienden te helpen; eene pooging is 'er, die niet faalt; het smeeken der Godlijke Voorzienigheid ten hunnen behoeve.
De misslagen, uit goedheid van hart herkomstig, zijn meer te agten, dan de ongewillig betoonde deugden eens slegt geäarten.
Groote vernuften begaan zelden kleine mislagen.
De zeden der groote wereld bestaan in eene soort van mode; en deeze verandert zo ligt, dat men ze als in de vlugt moet vangen.
Zodanige Vermaakneemingen moeten altoos onschuldig zijn, die onschuldig vermaaken en den geest niet verwijderen van huislijke en andere leevenspligten, maar dienen om denzelven op te scherpen, door eene welgekoozene verscheidenheid en verandering van tooneel.
Kleine gunstbetooningen, met kieschheid beweezen, zijn welgevalliger dan groote, op eene onbevallige wijze betoond.
Het gros der Leezeren wordt meer ingenomen door een droog verhaal van Gebeurtenissen, dan door de zuiverst voorgedraagene gevoelens en lessen van Zedekunde.
Ondeugd is in de Jeugd niet te verschoonen, maar in den Ouderdom volstrekt onvergeeflijk.