Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1807
(1807)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHet Leeven van George Washington, uit deszelfs oorspronglijke Papieren zamengesteld door John Marshall, Opperrichter in de Vereenigde Staaten. Uit het Engelsch. IIIde Deel. Te Haarlem, bij A. Loosjes Pz. In gr. 8vo. 311 Bl.Op den zelfden uitvoerigen trant, zamenstemmende met het doel des Leevensbeschrijvers van deezen waarlijk grooten Man, waarvan wij, de voorgaande | |
[pagina 65]
| |
Deelen aankondigende, de reden hebben opgegeeven, gaat dit Werk voortGa naar voetnoot(*). Den loop van dit Deel, met de vermelding van eene en andere bijzonderheid, op te geeven, is derhalven onze taak in deezen. De groote strijd om de Vrijheid werd niet zonder tusschenkomende nederlaagen gestreeden. Het IX H. waarmede dit Deel aanvangt, vermeldt die van den Generaal arnold op de meiren. Bij het vermelden van veele krijgsverrigtingen, slaat de Schrijver het oog op andere voorwerpen, die, schoon van minder belang, te gewigtig waren om voorbij te gaan. Van dien aart was het aandeel, dat de talrijke oorlogzugtige Stammen van Wilden, die dat onafmeetelijk grondgebied, ten westen der Vastigheden, door de Europeaanen aangelegd, bewoonen, zich uitstrekkende van de noordlijke grenzen van Canada tot aan de Golf van Mexico, in deezen strijd mogten neemen. Derzelver gesteldheid en betrekking tot de Engelschen veroorzaakten washington geene geringe beslommeringen. Hij wendde zijne poogingen aan, niet om hun in den oorlog in te wikkelen, maar 'er hun buiten te houden. - Sterk waren de tegenwerkingen, met welke hij te worstelen hadt, en van dien aart, dat men, ingevolge van de Staatkunde door washington aangepreezen, eenige poogingen aanwendde, om de bedoelingen des vijands, die de Indiaanen tegen de Vereenigde Staaten wapenen wilde, tegen te gaan, door een tweeduizendtal in Americaanschen dienst te neemen. Dit slaagde bij deeze en geene Stammen; bij andere niet; doch het Volk, in dienst der Americaanen getreeden, verliet het Leger, wanneer men 't meest noodig hadt. Groot was de mishandeling, die de Engelschen der Americaansche krijgsgevangenen aandeeden; groot ook de bemoeijing van washington, om derzelver lot te verzagten; en deedt hij veele, schoon veelal vergeefsche, poogingen bij het Congres, om de strenge maatregelen, in wedervergelding beraamd, af te maanen. Men kan 's Mans verrigtingen daaromtrent niet leezen, zonder zijne menschkunde te bewonderen. De poogingen ter zee, door de Americaanen aangewend, deeden uitsteekenden dienst; schoon ook van ramp | |
[pagina 66]
| |
op ramp beloopen. De Geschiedschrijver, tot zekere hoogte in 't verhaal der Americaansche lotgevallen, die met de Leevensgeschiedenis zijns Helds in een zo naauw verband staan, gekomen zijnde, maakt nu en dan eene algemeene aanmerking. Zo schrijft hij onder andere: ‘Thans vertoonde zich het buitengewoone tooneel van dertien onderscheidene Volkplantingen, die in den beginne geen wetgeevend gezag hadden, en naderhand, toen zij Staaten werden, Regeeringsbestuuren kreegen, die geheel van elkanderen afhingen; die gezamenlijk, of door zichzelven, of door hunne afgevaardigden, eenen lastigen oorlog voerden tegen eene der magtigste Natien des aardbodems; die legermagten op de kostbaarste zo wel als op de gevaarlijkste wijze aanwierven; die verafgelegene expeditien ondernamen, en eene genoegzaame, schoon geringe zeemagt, zonder koophandel en zonder inkomen bijeenbragten. Het goed vertrouwen vervulde de plaats van geregelde inkomsten; doch het vereischte ook al den ernst en geestdrift, die toen in de harten der Americaanen brandde, en voor eenen tijd alle berekening van koele en bevoordeelende voorzigtigheid ter zijde legde, om deeze plaatsvulling daar te stellen. Het Congres vaardigde Papieren-geld uit, en verbond het goed vertrouwen van hun, die 't zelve bijeengeroepen hadden, tot inlossing van 't zelve.’ - De geschiedenis des Papieren-gelds, daar in omloop gebragt, is keurig en leerzaam. - Hoe veelen, uit verscheidenerlei oorzaaken, ook verflaauwden, toen de strijd allengskens een hachlijker aanzien kreeg, was de geestgesteldheid over 't algemeen beslissend. Alle onderhandeling met Engeland werd door de Onafhanglijk-verklaaring op eens den bodem ingeslaagen, en 'er bleef geen andere weg tot vrede over, dan dien men door het zwaard verkrijgen mogt. Hoe hachlijk dit ware, kan men leeren uit de vermelding der hoofdgebreken bij het Americaansche Leger ten dien tijde, in het slot deezes Hoofdstuks vermeld. Dit ontvouwt het volgende X H. in 't breede. De moedbetooningen gingen nu en dan met verlies gepaard; doch, te midden hiervan, was washington's taal, bij de wisseling van de krijgskans, ‘dat wij uit deeze omstandigheden de vertroosting ontvangen om te weeten, dat de gevoelens des Volks zeer voor de Vrijheid zijn; dat de vijand, laat hij zo onverwagt en spoedig ver- | |
[pagina 67]
| |
schijnen als hij wil, ons niet strafloos kan aanvallen.’ - Het XI H., desgelijks den gevoerden krijg verhaalende, dient ter verdere staaving. Wij kunnen ons tot geene bijzonderheden, hoezeer zij ons uitlokken, inlaaten. - Het XII H. stelt ons voor oogen de genomene maatregelen om eene gemeenschap tusschen het Engelsche Leger en deszelfs Vloot te verhinderen, 't welk hij eindelijk verkrijgt. 't Beleid en de moed van washington blinken hier uit. Geen grootspraak laat de Leevensbeschrijver hooren, wanneer het XIII H. in deezer voege aanvangt: ‘Terwijl 'er gebeurtenissen van verschillenden aart en groot aanbelang in het Noorden voorvielen, hieldt de Generaal washington, met eene krijgsmagt, bestendig minder dan die des vijands, en worstelende met opeengestapelde moeilijkheden, die uit gebrek aan wapenen, kruit en lood, kleederen en leevensmiddelen voortvloeiden, en omringd door een volk, waarvan veelen zeer misnoegd waren, evenwel in de Middenstaaten, zonder een aanmerkelijk verlies, eenen hardnekkigen doch ongelijken strijd gaande.’ - De ontruiming van Tyconderoga, hier met alle de omstandigheden vermeld, gaf een schok aan de Vereenigde Staaten, waartoe men niet voorbereid was. Wanneer men, kort naa de voordeeligste berigten van daar ontvangen te hebben, vernam, dus drukt zich de Leevensbeschrijver uit, ‘dat eene plaats, aan welker verschanssingen zoo veel geld en arbeid besteed was, die men als een sleutel van het gansche Oostlijk Departement beschouwde, en onderstelde een guarnizoen te bevatten, ten naasten bij gelijk aan de vijandlijke krijgsmagt, zonder een beleg ontruimd was; dat een artillerie-trein, bestaande uit eenhonderd en acht-en-twintig stukken geschut, benevens al de bagagie, krijgs- en mondbehoeften, of in de handen des vijands gevallen, of vernield waren; dat het Leger, op deszelfs aftocht, was aangegreepen, verslagen en verstrooid geworden: toen men alle deeze bijzonderheden vernam, heerschte eene groote verwondering en verslagenheid in alle klassen van menschen, en het gedrag der krijgsbevelhebberen werd bijna algemeen veroordeeld.’ Hoog liepen de verdenkingen en beschuldigingen van verraad. - Op de voorstellingen van den Generaal washington, werd het opontbod der Officieren uitgesteld, tot den tijd, dat de staat der zaaken zulk een maatregel zou kunnen toelaaten: en, toen | |
[pagina 68]
| |
men naderhand een naauwkeurig onderzoek deedt na het gedrag der Generaals, werden zij van alle blaam te eenemaal vrijgesproken. De moed en taal van washington, in dien benarden toestand, verdient onze vermelding. ‘Schoon,’ dus luidt het verhaal des Schrijvers, ‘de tegenwoordige staat der zaaken in het Noorden een zeer duister aanzien hadden, ontdekte washington dat 'er evenwel nog één flaauwe lichtstraal doorbrak, en hij voedde steeds de hoope, dat 'er, met behoorlijk aangewende poogingen, nog veel goeds uit de tegenwoordige rampen kon voortvloeijen.’ - In eenen Brief aan den Generaal schuyler, die te Tyconderoga het bevel gevoerd hadt, drukt washington zich in deezer voege uit. ‘De ontruiming van Tyconderoga en den Berg Independence is eene gebeurtenis, die mij veel leedweezen veroorzaakt, en ten uitersten verbaasd doet staan, om dat ik voor dezelve nog geene reden vinden kan. Deeze slag is in de daad gevoelig en brengt ons zeer in verlegenheid. Niettegenstaande de zaaken, voor het tegenwoordige, een donker en akelig uitzicht hebben, hoop ik echter, dat de manmoedige tegenstand welhaast de voortgangen van den Generaal burgoyne paalen zal zetten, en dat het vertrouwen op eenen gewenschten uitslag hem maatregelen bij de hand zal doen vatten, die in de gevolgen voor ons voordeelig zijn. Laat ons derhalven niet wanhoopen. Onze toestand heeft reeds te vooren een donker aanzien gehad, doch is naderhand zeer verbeterd. Zoo hoop ik zal het nu ook gebeuren. Zo 'er nieuwe zwaarigheden opkomen, moeten wij ook nieuwe poogingen in 't werk stellen om dezelve te boven te komen, en aan de behoeften der omstandigheden te doen evenaaren.’ Welk een bedaarde moed! Een zamenloop van gebeurtenissen, en wel bijzonder de genomene maatregelen van burgoyne, scheenen washington reeds te doen voorzien de gebeurtenis, welke naderhand voorviel, en hem dat plan te doen ontwerpen, het welk eerst aanleiding gaf tot dien zamenloop van ongelukken, waarmede burgoyne naderhand te worstelen hadt: althans, des berigt gekreegen hebbende, schreef hij den Generaal schuyler: ‘Ik geloof, dat het Leger van burgoyne vroeg of laat eenen geduchten schok ondergaan zal; en ik houde mij overtuigd, dat de zege, die hij nu behaald heeft, zijnen | |
[pagina 69]
| |
ondergang bewerken zal. Volgens uwe opgave schijnt hij zijn gedrag zoo in te richten, dat van allen voor ons het gunstigste is.’ - Dit ontvouwd hebbende, besluit hij: ‘In zulk eene gebeurtenis zou men de geledene verliezen beginnen te vergeeten, en ten zelfden tijde eene beschouwing van eigene veiligheid opvatten, en allen mogelijken bijstand verleenen.’ In de daad, washington hadt, dit schrijvende, een goed doorzigt in het toekomende. Het volgend Deel zal het ons leeren. Genoeg hebben wij van het tegenwoordig voor ons liggende gezegd. |
|