Wijze om van honig suiker te bereiden.
Door den Heer Cavezzali.
Hoewel iedereen weet, dat de honig een mengzel van suiker en eene slijmagtige stoffe is, verstaan, egter, weinige menschen de kunst om deeze twee zelfstandigheden van elkander te scheiden. Zelf zijn wij van oordeel, dat 'er tot nog toe, ten dien oogmerke, geen zeker voorschrift bekend is; de menigte proeven, van tijd tot tijd in 't licht gegeeven, dienen daar van ten bewijze. Van de herhaalde proefneemingen, in laatere dagen te werk gesteld, en die ons schijnen van eenig nut te zullen kunnen weezen, zullen wij die van den Heere cavezzali vermelden.
In 't eerst was deeze Scheikundige van meening, door middel van doove koolen, de suiker van het slijmerige te kunnen scheiden. Doch hij vernam welhaast, dat de uitgetrokkene zelfstandigheid smolt, wit wierdt, het metaal, waarover men dezelve uitspreidde, deedt lichten, en eindelijk, dat zij, om gezuiverd te worden, aan een zekeren graad van hitte zijnde blootgesteld, de deelen, welke konden uitdampen, de metaalen der gereedschappen aantastten; waaruit hij met reden besloot, dat 'er eenig zuur met deeze suiker was gemengd, en dat de onmogelijkheid, om de kristalliseering te bekomen, aan dit zuur moest worden toegeschreeven.
Hij veranderde derhalven van maatregel, en ging op de volgende wijze te werk: In een aarden vat deedt hij eene zekere hoeveelheid honig, stelde dezelve aan eene gemaatigde warmte bloot, schuimde dezelve verscheiden reizen, en deedt ze vervolgens in een zeef. Het doorgezeegen vogt wierdt van nieuws in het aarden vat gegooten, en op een fornuis boven een gemaatigd vuur geplaatst.
Thans stampte hij eijerschaalen, welke hij over dehonig strooide; dit poeder, met de honig zorgvuldig vermengd zijnde, veroorzaakte, eenige oogenblikken daarnaa, eene aanmerkelijke opbruisching. Hij hieldt aan met roeren, en voegde 'er gestampte eijerschaalen nevens, ter volkomene verzadiginge toe; nu nam hij het vat van het vuur en liet het staan.
Naa verloop van eenigen tijd vertoonde zich op de