| |
| |
| |
Mengelwerk, tot fraaije letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.
Aanleidende en medewerkende oorzaaken, die aan Mahometh's Godsdienstleere eenen zo verbaazenden opgang gaven.
(Ontleend uit een Werk, getiteld: Horae Biblicae. Part Second; being a connected Series of miscellaneous Notes on the Koran, the Zend Avesta, the Vedas, the Kings, and the Eddas.)
‘In het opgegeeven Werk, 't geen aan Mr. butler, van Lincolns Inn, wordt toegekend, een Regtsgeleerde, die, te zijner uitspanninge, Godgeleerde stukken onder handen neemt, en de Kerklijke Geschiedenis beoefent, en deeze Horae Biblicae laat drukken, doch niet verkoopen, vinden wij eene opgave van de aanleidende en medewerkende oorzaaken, die de Leer van mahometh eenen zo verbaazenden opgang deeden neemen, en dezelve zo wijd verspreidden, welker plaatzing wij oordeelen voor een gedeelte onzer Leezeren niet ongevallig te zullen weezen.’
Indien men een Tijdvak, in de Christen-Jaartelling, zou moeten opgeeven, waarin de minste orde, de minste magt, de minste geleerdheid en de minste verstandhouding in Europa plaats greep, men hadt dan buiten twijfel te noemen de Eeuw, die onmiddelijk der Mahomethaanen Hegira voorging, en die daar op volgde.
Het Oostersch Rijk bevatte nog Griekenland, Thracie, Klein Asie, Mesopotamie, Syrie, Palestina, Egypte, Africa, en een gedeelte van Italie; doch het was uitgeput door eene opeenvolging van buitenlandsche Oorlogen en binnenlandsche Oneenigheden, alsmede door hervatte invallen en strooperijen der Barbaaren, door onderdrukking in de Hoofdstad, knevelarijen en uit- | |
| |
zuigingen in de Wingewesten, zwakke maatregelen, Legers zonder krijgstugt, en een Hof, waar de ongeregeldheid het voorzitterschap bekleedde. - Om den ramp te voltooijen, waren beide Kerk en Staat, ten tijde waarvan wij gewaagen, even zeer verzwakt door Kerklijke Geschillen en Vervolging daar uit gereezen. - De laatstgemelde omstandigheid was, in 't bijzonder, oorzaak van den snellen opgang des Mahomethaandoms.
Zeer kort naa de Oprichting des Christendoms, bragt eene geneigdheid tot, en gesteldheid op, de Wijsbegeerte van plato en pythagoras te wege, dat veelen zich, met eene overbodige maate van nieuwsgierigheid, bevlijtigden, om, 't geen men de Verborgenheid der Drieëenheid noemde, de Godheid en Menschheid van jesus christus, na te speuren.
|
Jaaren naa christus. |
Praxeas beweerde, dat 'er maar één Persoon was in de Drieëenheid; dat de Vader dezelfde was als jesus, die gekruist werd. |
193 |
Dezelfde Ketterij werd, met eenige wijzigingen, omhelsd door noëtus. |
239 |
Met een dergelijk begrip, om de Eenheid van het Godlijk Weezen te bewaaren, zonder het begrip van de Drieëenheid op te geeven, bragt sabellius de Drie Persoonen van de Drieëenheid tot een en het zelfde Weezen, zich zelven openbaarende door twee onderscheidene werkingen of kragten, van hemzelven voortgekomen, de Zoon en de Heilige Geest geheeten. |
257 |
Arius stelde, om de dwaaling van sabellius te ontgaan, dat christus een Schepzel was, uit het niet getoogen, door den Vader, en bestaande door diens wil, maar geschapen vóór alle andere weezens, en deelde, door gifte van den Vader, in diens weezen en eere. - Hij werd door de Algemeene Kerkvergadering van Nice veroordeeld |
325 |
Om de Medezelfstandigheid van den Zoon met den Vader te onderschraagen, beweerde apollinaris tegen arius, dat jesus christus geene menschlijke Ziel hadt. - Hy onderging de veroordeeling van de Zesde Kerkvergadering te Rome |
377 |
In tegenstelling van hem, beweerde theodorus van Mopsueste, dat jesus christus eene Ziel |
|
| |
| |
|
Jaaren naa christus. |
hadt, onderscheiden van het Woord, en daaden verrigtte, welke alleen aan die Ziel moesten toegeschreeven worden. Zonder zulks aan hem toe te kennen, zou men, zijns agtens, noodzaaklijk moeten stellen, dat de Godheid leedt, dat de Godheid in wijsheid toenam. |
428 |
Nestorius zette dit stelzel verder voort, en beweerde het bestaan van twee onderscheide Persoonen in christus; de een was eeuwig, oneindig, ongeschapen; de ander kwam in den tijd te voorschijn, was eindig en geschapen. - Zijne Leerstelling werd veroordeeld door de Derde Kerkvergadering, te Ephesen gehouden |
431 |
Eutyches verviel in een tegenovergesteld uiterste, beweerende, dat in jesus christus de Godlijke Natuur alleen bestondt, zijne Menschlijkheid daarin verzwolgen zijnde, als een drup waters in den Oceaan. Dus was het de dwaaling van nestorius, dat hij den Persoon verdeelde; de dwaaling van eutyches, dat hij de twee Natuuren van christus vermengde. - De Leerstelling van eutyches werd door de Kerkvergadering van Chalcedon veroordeeld in |
451 |
In tegenoverstelling der Eutychiaanen, beweerden eenige Scytische Monniken de Stelling, dat de Tweede Persoon der Drieëenheid voor ons geleden hadt. |
520 |
Paus joannes de Tweede keurde, in eenen Brieve aan Keizer justinianus, deeze Stelling goed, wanneer men verklaarde daardoor te verstaan, dat de Tweede Persoon der Drieëenheid in het vleesch geleden hadt. |
534 |
De Eenheid van god, Drieëenheid der Persoonen in de Godheid, dus vastgesteld zijnde, alsmede de twee Natuuren en de Eenheid des Persoons in den Zoon van god bepaald zijnde, rees 'er een geschil over de natuur van diens Wil. - Theodorus, Bisschop van Pharan, in Arabie, beweerde, en sergius, de Patriarch van Constantinopole, nam dit gevoelen aan, dat, schoon 'er twee Natuuren in christus plaats hadden, 'er maar één Wil bij hem gevonden werd. - Dit gaf hun en hunnen Aanhangeren den naam van Monotheliten. - Deezer Ketterij werd veroordeeld op de Kerkvergadering te Rome in |
649 |
| |
| |
Marcianus en leo, diens onmiddelyke Opvolger op den Throon van Constantinopole, bekragtigden de Besluiten der Kerkvergaderinge, te Chalcedon gehouden, met al hun vermogen.
Keizer justinianus vaardigde veele nieuwe Wetten uit tegen de Ketters, Heidenen, Jooden en Samaritaanen, en deedt dezelven met groote strengheid handhaaven. Aan allen gaf hij de keuze, dat zij het Regtzinnig Geloof te omhelzen hadden, of, het Land ruimende, in Ballingschap te gaan. Het aantal der geenen, die de Ballingschap verkoozen, was groot. De drie Arabien booden hun eene veilige wijkplaats aan: derwaards begaven zij zich.
Verscheide gedeelten in den Koran slaan uitdruklijk op de Godgeleerde Geschillen, die, ten tijde waarop dezelve te voorschijn kwam, onder de Christenen heerschten, en drukken stellig uit, de tegenwerpingen, toen, in Arabie, tegen de Drieëenheid en de Godheid van christus, in zwang. - Het is de herhaalde taal in den Koran: Zegt niet, dat 'er drie Goden zijn; wagt u daar voor; het zal 'er u te beter om gaan; god is maar één god. 'Er zijn Ongeloovigen, die zeggen: waarlijk, god is christus, de Zoon van maria. - Het zijn zeker Ongeloovigen, die zeggen: god is de derde van de drie. - Dusdanige plaatzen wijzen onwraakbaar uit, dat mahometh een volstrekt tegenstander was van de Leer der Drieëenheid; zijn ijver, zijn geestdrift wekte eene talrijke menigte op, om in zijne maatregelen te treeden.
Alle berigten, wegens mahometh gegeeven, stemmen overeen, dat hij, van zyne vroegste jaaren, eene neiging tot den Godsdienst hadt, grooten ijver betoonde tegen de Afgoderij, en hartlijk wenschte, dezelve uit te rooijen. 'Er wordt verhaald, dat sergius, een Nestoriaansche Monnik, die neiging in mahometh ontdekte, toen deeze, dertien jaaren oud zijnde, zijnen Vader vergezelde na het klooster, waarin sergius zich onthieldt. - Naa zijn Huwelijk verdubbelde zijn ijver, en hij gaf zich over aan een bespiegelend leeven. Eenmaal 's jaars begaf hij zich, voor eene geheele maand lang, in eene bergspelonk, omtrent drie mijlen van Mecca gelegen, ten einde daar, zonder stoorenis, op godsdienstige onderwerpen te denken. Zijne maatigheid en ruime liefdegaven aan de armen verschaften hem eene algemeene hoogagting: zijne Godsvrugt was zo algemeen
| |
| |
erkend, dat, wanneer 'er een geschil ontstondt, wie de eer zou hebben om den zwarten steen in den Tempel van Mecca te leggen, de eenpaarige stem des Volks hem daartoe verkoos. Zijne leevenswijze kon niet missen, de geestdrift van eene verbeelding, natuurlijk zo vuurig, nog bet aan te vuuren. Veertig jaaren bereikt hebbende, nam hij in 't openbaar het character eens Propheets aan, door god gezonden, om den Godsdienst van abraham en ismael in deszelfs zuiverheid te herstellen.
Mahometh vervoegde zich tot eene hem gaarne hoorende volksmenigte, die gewapend was, en gereed om hem te volgen met eene geestdrift, gelijk aan die, welke haaren voorganger aanvuurde. Deezer magtigen heirtocht kon noch het Oostersch, noch het Westersch Rijk wederstaan; terwijl de eerste, om zo te spreeken, onfaalbaare overwinningen die Legermagt aanzetteden tot de grootste onderneemingen, daaden van dapperheid deeden uitvoeren, die ongelooflijk scheenen, en zich over de wereld verspreiden, met al den ijver van Zendelingen, en de eerzugt van Overwinnaaren.
Zodanig was de uitslag dier onderneeminge, dat zij, in minder dan eene Eeuw, naa den aanvang der Hegira, (der Mahomethaanen begin hunner Tijdrekeninge, invallende in het 622 Jaar onzer Christlijke Jaartellinge) de Godsdienstleer huns Aanvoerders verspreidde, van den Atlantischen Oceaan, tot Indie en Tartarye. Zijne Opvolgers heerschten in Syrie, Persie, Egypte, Africa en Spanje. Zints dien tijd zijn ze wel uit Spanje verdreeven, doch hebben zich meester gemaakt van de Koningrijken Visapour en Golconda in Indie, van de Eilanden Cyprus en Rhodes en de Cyclades, alsmede groote land-aanwinsten gedaan in Tartarye, Hongarye en Griekenland. - Over het algemeen gesproken, heeft de Leer van mahometh, van de Hegira af, tot heden toe, zich steeds wijder en wijder uitgebreid. |
|