| |
| |
| |
Mengelwerk, tot fraaije letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.
Proeve, over de vrees, beschouwd als een heerschende hartstogt.
De Vrees, aangemerkt als een heerschende Hartstogt, mag voorzeker de verwoestster van 's Menschen geluk, en de bederfster van de edelste bekwaamheden en zielsvermogens, genaamd worden. Wanneer de Vrees iemand vermeesterd heeft, vergroot hy niet alleen weezenlyke gevaaren, maar verbeeldt hy zich gevaaren, waar ze niet bestaan; hy is teffens onbekwaam om de eerstgemelde af te weeren of te verminderen, of de misleiding, waarin hy zich toegeeft, te onderkennen. Niet alleen belemmert de Vrees het betoon van daadlyke werkzaamheid; 'er is nog iets verschriklyker en bejammerenswaardiger in. Woorden schieten te kort, om de veele duizenden van schrikbeelden te beschryven, welke de schreeden volgen van den ongelukkigen, - van den Man, wiens geest, in zyne kindsche jaaren, ontkragt is, door eenen overmaatigen invloed van die drift: want men hebbe wel in opmerking te neemen, dat de vroege jeugd het tydperk is, waarin der menschen zielsgesteltenis die vatbaarheid voor Vrees verkrygt, welke zomtyds met de vermeerdering der jaaren aangroeit.
Men begrypt, dat ik hier meer bepaald spreek van de Vrees, welke ongegronde Vrees, of opvatting van iets te duchten te hebben, mag genaamd worden. Myne Proeve betreft de Vrees, als een, om hoogstwyze redenen, door den Schepper geschonkene Hartstogt, in geenen deele.
De zaaden van de Vrees, door my bepaald beoogd, worden zeker in de kindschheid gezaaid, door die gemoedsdrift te bezigen, in stede van eenig ander bedwangmiddel. Ouders, Minnen, Kindermeiden, gelyk te over bekend is, bedienen 'er zich te vaak van, om het gezag uit te oefenen over de zodanigen, die onder hun beheer gesteld zyn, niet lettende op het
| |
| |
groot nadeel aan de verstandsvermogens der zodanigen, die ten slachtoffer van hunne averechtsche handelwyze strekken. Het moge zomtyds gebeuren, dat een kind, opgroeijende, als het met eene sterkte van zielsvermogens begaafd is, die banden, met welke men hem in de kinderkamer bondt, verbreekt en rustig afwerpt; maar dit is een geval, 't geen men niet dikwyls heeft te wagten: want het vereischt geene geringe maate van kloekmoedig besluit, en kragt om het door te zetten, om de schaduwvolle gedaanten der Vreeze te ontdoen van die eigenschappen, welke onkunde en bygeloof 'er aan hebben toegevoegd, en, enkel door kragt van rede, zich te overtuigen van de ongerymdheid dier bevreesdmaakende opvattingen. Het gebeurt veel menigvuldiger, dat de indrukken der kindschheid den bevreesdgemaakten zyn geheele leeven lang byblyven, en de Mensch by aanhoudenheid de hoogstbeklaaglyke speelbal blyve van ontelbaare bevreesdheden en verschrikkingen, waaraan hy geen naam weet te geeven, en geen oorzaak van weet aan te wyzen.
De Ouden, wier hoogzweevende verbeeldingskragt niet alleen bestaan gaf, maar Godlykheid toeschreef aan alles, welks oorzaak zy niet wisten te doorgronden, gaven aan de Vrees eene plaats onder het aantal hunner Godheden. Tullus richtte 'er een Standbeeld voor op; Rome stichtte der Vreeze een Altaar; Sparta bouwde haar een Tempel; theseus en alexander riepen deeze Godheid aan, en boogen de kniën voor den nieuwen Afgod.
Naar het denkbeeld der Hedendaagschen, die onbedreeven zyn in de Fabelkunde, of Mythologie, en zich, meer dan hunne voorgangers, bezig houden met het naspooren der waarheid, is de Vrees eenvoudig die staat der ziele, welke beroerd is en gedreeven wordt door het bezef of vooruitzigt van eenig gevaar; waaruit volgt, dat, dewyl gevaar een betrekkelyk wordt is, eenigen meer voor Vreeze blootstaan dan anderen. 'Er zyn weezenlyke en ingebeelde gevaaren. Een waarlyk moedig Man braveert de eerste, en is geheel onkundig van de laatste: terwyl juist deeze laatste, die afstammelingen zyn van onkunde en dwaaling, by elken stap aangroeijen, en, bovenal in de duisternis der nagts, wasdom bekomen, en onophoudelyk werken. Voor den Mensch, zo kleinverstan- | |
| |
dig, dat hy zich ten speelbal geeft aan ongegronde Vrees, is het lugtruim met harssenschimmen, welke hem als voor oogen zweeven, vervuld, en de nagt bedekt met zyne vaale vlerken duizend weezens, het eene schriklyker van gedaante dan het andere; by hem is de Donder geen uitwerkzel, 't welk men aan natuurlyke oorzaaken moet toeschryven; het gedruis des Winds verandert hy in jammerklinkende weeklagten, en zyn eigen schaduw, die zeker niets anders is, dan enkel eene wegneeming of onderschepping des lichts, wordt een weezenlyk lichaam en een vervolgend voorwerp, 't geen hy met zwoegenden angst ontvlugt.
Het is, overzulks, van de hoogste aangelegenheid, alles, wat die zwakheid veroorzaakt, te overwinnen; en, dewyl dezelve grootendeels hervoortkomt uit de eerste indrukken, welke wy in onze kindschheid ontvangen, behooren wy over dezelve met de strengste oplettenheid te waaken.
Het blykt, dat de Rede, die, wanneer dezelve in kragt toeneemt, de meeste geliefde droomen onzer kindschheid verdryft, dikwyls onmagtig is, om de ongegronde Vrees, door vroege indrukken veroorzaakt, te overwinnen. Menschen, in de volle kragt hunner verstandlyke vermogens, poogen zomwylen te vergeefs een opkomend gevoel van vreesagtigen aart, met bedaardheid, onder 't ooge te zien; dikwyls poogen zy, wanneer de duisternis hun omgeeft, zich te verzetten tegen die Vrees, welke hun, huns ondanks, bekruipt.
Onder de middelen, aangewend om groote kinderen, zo wel als kleine, te doen bukken en buigen, is Schrik of Vrees een van de meest vermogende: om een kwaadaartigen jongen, wanneer hy schreeuwt, te doen zwygen, alsmede om van een druiloor alles, wat men wenscht, te krygen, vindt men niets kragtdaadiger dan de Vrees. - Welk middel bezigen de Tyrannen van Asia, en elders? Vrees.
Minnen, Kindermeiden hebben een onuitputbaaren voorraad van schriklyke vertellingen in gereedheid, waarin de Duivel en Bietebauwen van allerlei soort en gedaante de hoofdrollen speelen. De Kinderen luisteren met eene angstvolle nieuwsgierigheid na deeze gedrochtlyke vertellingen, slaan 'er een onbepaald geloof aan, en vullen het geheugen op met een' grooten voorraad van die ellendige wartaal. Derzelvel zeer aandoenlyke zinnen worden kragtig aangedaan; hunne
| |
| |
verbeelding is ontvlamd, en, geduurende den slaap, worden zy verschrikt door de yslykste droomen. - Vreemd, ondertusschen, en opmerkenswaardig is het, dat de Kinderen op deeze soort van Vrees gesteld zyn, haaken na het uur, wanneer die ontrustende vertellingen zullen beginnen, en spyt gevoelen als het verstreeken is. Wie is 'er bykans, of hy kan zich nog herinneren, dat hy verlangde eene schriklyke Historie te hooren vertellen? 't Is bekend, dat pope, gevraagd, op welk tydperk zyns leevens hy met het meeste leedweezen, dat het voorby was, terug zag, antwoordde: ‘op dien tyd, toen myne Opvoedster my, met het vertellen van verschriklyke Historien, bevreesd maakte.’
Dit stelzel, om Vrees en Schrik in te boezemen, wordt, met het opgroeijen der Kinderen, voortgezet; en het schynt, nu en dan, alsof de Minne met die voorts de opvoeding wordt toevertrouwd elkander in de hand speelen. De Kinder-onderwyzer, als hy zyn Kweekeling den Godsdienst zal leeren, spreekt, in stede van hem te onderhouden over eenvoudige beginzelen en over de Zedeleer, over Verborgenheden, waarvan de Onderwyzer zo veel begrypt als de Leerling; van Wonderwerken, die veeltyds eene zonderlinge overeenkomst hebben met de eerste lessen, door de Minne gegeeven. Vyfjaaren oud zynde, wordt het Kind onderhouden met de vertellingen van hexen, kollen, en soortgelyken; op zyn twaalfde jaar hoort hy van den Duivel, van de Engelen des Afgronds, en wat des meer zy. - Op de Historie van den gog en magog volgt onverwyld die van goliath, van de oproeping en verschyning des geests van samuel, de verzoeking, die de H. antonius moest ondergaan, enz. enz. Ik wil niet, dat zy altoos onkundig zullen blyven van deeze voorvallen; dan ik herhaal het voorschrift van horatius: Non est hic locus. ('t Geeft hier geen pas.)
Het is, overzulks, geenzins te bevreemden, dat zo veele menschen, die, in hunne kindsche jaaren, bezig gehouden zyn met dusdanige vertellingen, in eenen meer gevorderden leeftyd blyk by blyk geeven van zwakheid en beuzelagtigheid, niettegenstaande anderzins hunne verstandsvermogens niets geleden hebben. In elk tydperk onzes leevens zyn wy eigenaartig op het wonderbaare gesteld; en het vordert eene zeer naauwlettende aandagt, zo wel als eene bestendige en strenge hebbelykheid van opmerking, zullen wy bekwaam wee- | |
| |
zen om de bedriegeryen onzer zinnen te ontdekken. 'Er worden, overzulks, weinig menschen gevonden, die in staat geweest zyn om te zegepraalen over de uitwerkzels der vroegst ontvangene indrukken.
Indien Ouders, of wie ook de zorge der Opvoedinge mag zyn toevertrouwd, slegts wilden letten op het groot ongelyk, 't geen zy den Kinderen doen, met schriklyke denkbeelden hun voor den geest te stellen, hoop ik zeer, dat zy volyverig andere middelen zullen aanwenden, om de verlangde onderwerping en gehoorzaamheid by de Kinderen te bewerken.
De Vrees, op gemelde wyze opgewekt en gaande gemaakt, is zeker een zeer groot kwaad, - een kwaad, 't geen zich uitstrekt door den geheelen duur van 's Menschen leeven, by wylen hem het bestaan tot een last, en hem altoos onbekwaam maakt om werkzaam te weezen in eenigen kring, waarin die soort van onbepaalde Kloekmoedigheid vereischt wordt, welke eerder geschikt is om ons tegen waarschynlyke onheilen te hoeden, dan ons door zekere gevaaren heen te helpen: want de Man, die diep doordrongen is met deeze harssenschimmen der kindschheid, zal egter met de grootste onverzaagdheid het slagveld intreeden; terwyl hy mogelyk zou beeven op het denkbeeld van by maanlicht een kerkhof over te wandelen. De verzwakking onzer harten, door zulke belachlyke vertellingen, veroorzaakt geene bloohartigheid, in oogenblikken van weezenlyk gevaar, maar brengt die teergevoeligheid voor indrukken te wege, welke elk voorwerp, 't geen duister is, vergroot, en tot een te vreezen voorwerp maakt; en naardemaal het lot van geen één uit een duizendtal is, in het slagveld te treeden, of weezenlyk gevaar te loopen, vindt de Mensch zich dagelyks geplaatst in omstandigheden, strekkende om de Vrees gaande te maaken in zwakke zielen - omstandigheden, welke gepaard gaan met duisternis, eenzaamheid, en dergelyke; en dus is het gevaar van Kinderen bang te maaken, door de voorheen gemelde vertellingen en soortgelyke, grooter, naar maate van de veelvuldigheid der voorkomende gelegenheden in 't doorgaand leeven. Een Man is voor de helft ontzet van 't geen hem het character van eenen Man geeft, wanneer hy in 't gezellig leeven geen hart medebrengt, 't welk niet ligt verzet wordt door kleine gevaaren. |
|