Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAanmerkingen, over den heerschenden smaak in de kleederdragt der vrouwen.(Naar het Engelsch.) - Is, when unadorn'd, adorn'd the most.
thomson.
Een Schryver van vroegeren tyde heeft opgemerkt, dat de laatste zugten eener schoone Vrouwe min veroorzaakt wierden door het denkbeeld van het verlies des Leevens, dan door dat van het verlies haarer Schoonheid. Welke waarde ook deeze aanmerking moge hebben, die, in den eersten opslag, het voorkomen van eene wonderspreuk of van eene beschimping heeft, het gaat vast, dat dezelve niet zonder allen grond is in de grillig- en ongeregeldheden van het vrouwlyk character, en dat, welk eene maate van gewigt zy hegten aan het bezit der schoonheid, dit alleen het onderwerp niet uitmaakt van den moed en de standvastigheid, welke de Sexe betoont. Eene hooger waarde op de Schoonheid dan op het Leeven te stellen, is zeker een overspanne daad van trots: dan eenige toegeevenheid mag men gebruiken omtrent dit heerschend | |
[pagina 83]
| |
denkbeeld, wanneer men in aanmerking neemt den veelvermogenden invloed van de bekoorelykheden der Vrouwen op het hart der Mannen, en het natuurlyk uitwerkzel van drift en verknogtheid, ontstaande uit de natuurlyke neiging der beide Sexen tot elkander. Ondanks eene zo redelyke veronderstelling, zullen wy bevinden, dat voorwerpen van eene mindere aangelegenheid de wuste Schoonen aanzetten, om haare gezondheid aan een hoogst hachlyk gevaar bloot te stellen, en by gevolg haar leeven never te waagen, dan een grilligen optooi te laaten vaaren, door de buitenspoorige vereerderessen der Mode ingevoerd. Het is onder haar een algemeen zeggen, dat zy zo wel uit de Wereld mogen gaan, als buiten de Mode; en volgens dit denkbeeld, 't welk, even als het voorgemelde, iets van het wonderspreukige heeft, wordt daadlyk gehandeld, en naar de letter geleefd, door de talryke omhelsters van den hedendaagschen smaak in de vrouwlyke Kleederdragt. Men volhardt 'er in, ondanks de veelvuldige raadgeevingen ten tegendeele, door Geneesheeren en anderen, die voor bevoegde regters in dit stuk mogen geagt worden, gegeeven, wegens de schadelyke uitwerkzelen. Wy mogen, met grond, veronderstellen, dat veele slagtoffers worden van haare eigene hardnekkigheid, en dat de ongemakken oorspronglyk uit deeze Kleederdragt, als den eersten oorsprong, ontstaan, schoon men ze aan andere oorzaaken toeschryst en andere naamen geeft. Dat de drang van het Modegevoel zo onwederstandelyk is, mogen wy met reden beklaagen; doch des valt ligt reden te geeven voor den aandagtigen waarneemer der menschlyke natuure, en byzonder voor de kenners van het vrouwlyk hart, en van de zwakheden, dier Sexe byzonder eigen. Naauwlyks gaat 'er eene week voorby, of wy leezen in de Nieuwspapieren van jonge Dames, die zich doodlyk gebrand hebben, door den ligten en zeer ontvlambaaren aart haarer kleedingeGa naar voetnoot(*); 't welk een ander der heillooze uitwerkzelen is van deeze vreemde Kleederdragt, waar tegen men ernstig behoort te waarschuwen. Ongetwyfeld zou het aanvoeren van een lang en uitgerekt Vertoog, over een onderwerp van deezen aart, 't welk zo naby aan het boertige en belachlyke grenst, een verkeerd en ongepast voorkomen hebben; dan wy kunnen niet nalaaten op te merken, dat 'er veele dingen zyn, die, op zich zelven beschouwd, een onbeduidend en gering voorkomen hebben, doch menigmaalen vergezeld gaan met een sleep van de belangrykste gevolgen. | |
[pagina 84]
| |
Men heeft waargenomen, dat Heeren naar de Mode hun gevoelen van het verstand en de verdiensten hunner Medegenooten vormen volgens eene regtmaatige overweeging van de byzonderheden in hunne Kleeding, die, in den eersten opslage, eeniglyk schynt af te hangen van de kunde en bekwaamheid hunner kleedermaakers en kappers. Met meer schyns van reden staat men aan de Vrouwen toe, deezen maatstaf te gebruiken, in het vormen haarer gevoelens over de verdiensten en bekwaamheden van de andere Sexe, en dat het geen, naar het gevoelen der Heeren, mag over het hoofd gezien worden, geene stoffe van een nietsbeduidenden aart is by de andere zagtere en kieschere Sexe. Ondanks veele geestigheden en boerteryen, welke oppervlakkige beschouwers ten aanziene van dit onderwerp zich veroorloven, staa het ons vry te zeggen, dat eene meerdere of mindere maate van deugdzaame ingetoogenheid en betoon van kuischheid in de kleederdragt en opschik der Vrouwen moge aangezien worden als een onfeilbaaren maatstaf van den staat der zeden eens Volks. Wy hebben alleen het oog op de Romeinen te slaan, tot verdere opheldering van een onderwerp, 't geen, in de daad, veel ernstiger en gewigtiger is, dan het aan een' vlugtigen opslag van het oog moge voorkomen. De Romeinen waren zeker een groot en deugdzaam Volk, indien ooit een zodanig Volk op den aardbodem bestondt. De gevallen van de kuische lucretia en de onschuldige virginia, en de gewigtige gevolgen, welke daaruit voortvloeiden, wyzen uit, den wydstrekkenden en veelvermogenden invloed van de zuiverheid des Vrouwlyken Characters. Staande het roemrykste tydperk der Romeinsche Vryheid, werden 'er Wetten uitgevaardigd, ten aanziene van de voeglykheid en de grenzen van de vercierzelen der Vrouwen en Dogteren van Romeinsche Burgeren. Schoon de openbaare zeden der beide Sexen, in dat tydperk, de grootste maate van zuiverheid en volkomenheid bereikten, welke de menschlyke natuur gehengt, oordeelden egter die wyze en agtenswaardige Staatslieden en Oorlogshelden het geraaden, door ernstig genomene Staatsbesluiten, de mogelyke losbandigheid en grilligheid der Vrouwen in de keuze van kleeding en opschik te regelen. Zo lang de Romeinsche deugd en vryheid bloeiden en stand hielden, zo lang werden deeze oordeelkundige inrichtingen stipt gevolgd. De persoon van eene Romeinsche Matroone werd toen, en zelfs nu, op zulk een' grooten tydsafstand, met meer reden, aangezien, als met zich omdraagende het denkbeeld van de hoogste maate van vrouwlyke deugd en moederlyke tederheid. Toen de eerste verschynzels van verval en ondergang zich begonnen op te doen in die voorheen zo beroemde Republiek, werden die zelfde verschynzels zigtbaar in het gedrag der | |
[pagina 85]
| |
Romeinsche Vrouwen. Onmiddelyk naa de Punische Oorlogen, een tydperk, 't welk Wysgeeren en Geschiedschryvers eenpaarig aanzien als het eerste van het verval der Romeinsche grootheid, begonnen de Vrouwen der Raadsheeren en Burgeren te roepen om meerder vryheid in het stuk van kleeding en opschik. Zy omringden met eene gansche menigte het Raadhuis, en stelden zich aan als de heffe des Volks, wanneer het onvoeglyke eischen doet en wil doordringen. Wanneer men de Aanspraaken der Romeinsche Staatslieden, te deezer gelegenheid, leest, zou men zich veelligt verbeelden, dat hannibal voor de poorten stondt, en Rome met een' onverwylden ondergang gedreigd werd. Zy voorzagen, in de onbegrensde en ongebreidelde begeerten hunner Vrouwen tot de ydelheden van den opschik, den aanstaanden wasdom van weelde en ondeugd, de verwaarloozing van huislyke deugden, de nutlooze verkwisting, en den geheelen sleep van rampen, die onvermydelyk hebbelyke Weelde volgen, wanneer dezelve eens wortel schiet in een' anders welgeordenden Staat. Deezer Raadsheeren regtmaatige beduchtheden en welgegronde vrees werden ongelukkig bewaarheid in de volgende tydperken hunner Geschiedenis: het omverwerpen der Vryheid in de Burgeroorlogen was de welverdiende vrugt van algemeene weelde, en een gevolg van de losbandigheid der Vrouwen. - Sallustius ontdekt ons de geheimen van deeze tyden, indien wy zyne Schriften met de vereischte aandagt leezen: en het is wel bekend, dat de groote vermeesteraar en overweldiger, die de vryheden zyns Vaderlands verdelgde, tot den inval in Brittanje werd aangezet door de hoop van in de Britsche Zeeën de grootste en schoonste paarlen te zullen ontdekken, om de greetigheid zyner vrouwlyke gunstelingen te voldoen, die (dit mogen wy in 't voorbygaan opmerken) Matroonen en Vrouwen van aanzien waren, behoorende tot de aanzienlykste Familien van Rome. - De huislyke geschiedenis van zynen grooten Opvolger, dien men ten onregte geroemd heeft als een Beschermheer der fraaije Letteren en schoone Kunsten, leevert ons voorbeelden op van het slordigst gedrag onder Vrouwen van den eersten rang. Een juist denkbeeld van haare zeden kan men opmaaken uit de Schriften van horatius en suetonius. Met één woord, men zou achten, dat zedebederf en ondeugd de grootste hoogte beklommen hadden geduurende dit tydperk, ware te onzer kennisse niet gekomen het laatere, nog veel verder gaande, zedebederf van Rome; waren de bladzyden hunner Dichteren en Geschiedboekeren niet besmet met de verhaalen van de schaamtlooste verfoeilykheden der Keizerinnen en andere | |
[pagina 86]
| |
Vrouwen van de aanzienlykste rangen onder den Romeinschen Adel en de rykste Burgers. Het was staande de regeering van deeze schaamtlooze be dorvenheid van zeden, dat 'er Kleederdragten plaats greepen, die eene treffende overeenkomst hebben met de Modes van deezen tyd. Niets strookte met den smaak der Romeinsche Dames, dan zyden kleederen van het fynste en doorzigtigste weefzel, welke toelieten en de gedaante en de beweeging der lichaamsleden zo veel mogelyk te vertoonen, of, volgens de gelukkige uitdrukking van den Geschiedschryver, die dezelve vermeldt, geschikt waren tot het exprimere artus. Het is noodloos, en zou misschien haatlyk worden, de vergelyking verder voort te zetten; wy mogen, derhalven, ons te vrede houden met aan te merken, dat 'er de grootste verwantschap plaats hebbe tusschen de zeden, het gedrag en den uitwendigen opschik onzer Vrouwen, en de waardigheid, voorspoed en het welvaaren eens Lands. De zaak in dit licht bezien, gelyk wy op goeden grond van reden mogen doen, moeten wy bekennen, dat Mannen, die zich op hunnen post bevlytigen om de ongebondenheid van de ontblooting met ernst tegen te gaan, door de zuiverste beweegreden van Vaderlandliefde en Deugd gedreeven worden. - Desgelyks mogen wy niet vergeeten met lof te gewaagen van de Braaven, die poogen, de jammerlyke voortgangen van Overspel te stuiten. Het is een kenmerk van de diepst ingewortelde snoodheid, dat der zodanigen poogingen een voorwerp van belaching worden, of, hetgeen nog erger is, van ernstige tegenkanting van Persoonen, in hoogen rang geplaatst. Allen, die dieper inzien in de oorzaaken en gevolgen der menschlyke bedryven, beklaagen, met een dieptreffend leedweezen, het verval van deugdzaame gevoelens en een zedig gedrag in de zodanigen, die de Natuur zelve schynt onderweezen te hebben in eene wantrouwende en vreesagtige afkeerigheid van misdaad en snoodheid, en die de Mannen vooraf moeten opwekken en aanzetten, eer zy de grenzen der deugd overschreeden. Het is eenigzins opmerkelyk, dat de twee meest beroemde Republieken der Oudheid tot haare Beschermgodinnen uitkoozen de zinnebeeldige aanduidingen van Vrouwlyke Deugden en Begaafdheden. Minerva, de Voorstandster van Wysheid, Welspreekenheid en Kunsten, was de Beschermgodin van de Atheensche Republiek; en juno, de Huwelyksgodesse, het Model der Matroonen, de aanduiding van kuischheid en deugd, zat voor over het lot der magtige Republiek van Rome. Schoon deeze vercierde en zinnebeeldige afbeeldingen zyn, mogen wy in derzelver lot het volgend geval haarer vereerderen aanschouwen. Door | |
[pagina 87]
| |
af te wyken van de Deugden, die deeze, naar het gevoelen haarer aanbidderen, tot Godinnen verhieven, werd de eene, mag ik my dus uitdrukken, eene beuzelende en belachlyke oude Vrouw, - de andere eene laage en onbeschaamde Hoer, overgegeeven aan de laagste en walchlykste buitenspoorigheden van vuile ongebondenheid. Zodanig zal het lot weezen van andere magtige en uitgebreide Staaten! Dit vonnis staat geschreeven in het groote Boek der Menschlyke Natuure; en niets, dan de hand der Almagt, kan den natuurlyken voortgang des rampspoeds in den loop der menschlyke zaaken stuiten!
[Wy herdagten, dit Stukje vertaald hebbende, aan 't geen wy lazen in de Vergelyking der Gemeenebesten van onzen de groot over de Kleeding, met de Aantekeningen van meerman daar over, en kunnen niet nalaaten onze Leezers derwaards te wyzen, om met de Stukken beweezen te vinden, 't geen in deeze Aanmerkingen slegts wordt aangestipt. Wy zouden elke byzonderheid daar uit kunnen staaven, maar wyzen onze Leezers tot het IIde Deel, bl. 53, en de Aantekeningen, bl. 315, waarin byzonder gehandeld wordt over het gebeurde van het Afschaffen der Oppische Wet, ter gelegenheid van het Oproer der Romeinsche Vrouwen. Wy schryven slegts twee regels af, van den Tooneelspeeler publius, ten opzigte van het hier boven vermelde aanstootlyk dun Vrouwlyk gewaad:
AEquum est induere nuptam ventum textilem,
Palam prostare nudam in nebula linea?
Volgens de Vertaaling van meerman: Past dit, dat een gehuwde Vrouw zich kleede als in een geweeven wind,
Of voor het oog van ieder naakt gaa in een linnen waasem?]
|
|