Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevensberigt van mejuffrouw Mary Wortley Montagu.(Ontleend uit dallaway's Edition of Lady m.w. Montagu's Works.)
‘De vermaakende en onderhoudende Brieven van Mev. montagu, met zo veel genoegen, in de Vertaaling, door onze Landgenooten, toen dezelve uitkwamen, en naderhand, geleezen, zullen zeker een Verslag van haare voornaamste Leevens- en Lotgevallen niet ongevallig maaken. De Heer dallaway, die zeer onlangs eene volkomene uitgave van haare Werken, in vyf Deelen in octavo, het licht deedt zien, stelt ons daartoe in staat. Zie hier het voornaamste.’
Mevrouw pierrepont, naderhand Mevrouw m.w. montagu, de oudste Dogter van evelyn, Hertog van Kingston, en Mev. mary fielding, Dogter van william, Graaf van Denbigh, werd te Thoresby in Nottinghamshire, omtrent het jaar 1690, gebooren. Niet lang mogt zy de moederlyke opvoeding genieten; doch haar Vader poogde dat verlies te vergoeden. Aangemoedigd door de vroege blyken van een uitsteekend | |
[pagina 22]
| |
vernuft, deedt hy haar eene opvoeding geeven, ver verheeven boven die, welke de Sexe toen ontving. Hy liet haar vroeg onderwyzen in de Classike Schryveren. ‘Zy was,’ gelyk zy zelve in een haarer Brieven vermeldt, ‘gebooren met eene zugt voor geleerdheid.’ Gelukkig in het gemaklyk leeren van Taalen, besteedde zy haaren onafgebroken ledigen tyd en de stille leevenswyze, welke zy te Thoresby leidde, alsmede te Acron, (een Dorp, niet verre van Londen) in groote vorderingen in 't Grieksch, Latyn en Fransch te maaken. Ten blyke hiervan, hadt zy naauwlyks haar twintigste jaar bereikt, of zy schonk aan Bischop burnet, die het toevoorzigt over haare opvoeding gehad had, eene Vertaaling van den Enchiridion van epictetus, vergezeld van een geestigen Brief. Zy trouwde in Oogstmaand des jaars 1712 aan edward wortley montagu, Esq., den Zoon van haare vertrouwdste Vriendin Mev. ann wortley, naa eene vryery, die, zeer stug en vreemd, omtrent twee jaaren geduurd hadt. Drie jaaren, naa haare Egtverbintenisse, leefde zy stil te Warnecliffe, naby Sheffield; terwyl haar Egtgenoot, een Heer, meer van gezond verstand, dan bezitter van schitterende hoedanigheden, zyn post in het Parlement waarnam. Wanneer Mr. wortley, ten jaare 1714, tot Commissaris der Thesaurie werd aangesteld, bragt zulks Mevrouw, uit haare afgezonderde woonstede, in de Stad, en deedt haar het eerst te St. James verschynen; daar werd zy ontvangen met die algemeene bewondering, die schoonheid, opgeluisterd door vernuft, onbetwistbaar vordert. Haare persoonlyke bekoorelykheden en verstandsbegaafdheden hadden iets onwederstaanbaar aantreklyks. Niet bepaald tot den kring des Adels, verkeerde zy gemeenzaam met addison, pope, en andere Heeren van vernuft. Haar Egtgenoot, in den jaare 1716, tot Gezant na Constantinopole benoemd, vergezelde zy hem derwaards, en keerde niet weder voor het jaar 1718. In dien tyd schreef zy de onderhoudende Brieven, die ten jaare 1763 het licht zagen, behelzende een verhaal van haare Reizen in Europa, Asia en Africa. De juistheid haarer gegeevene berigten wordt bevestigd door den tegenwoordigen Uitgeever haarer Werken, die, bykans tachtig jaaren laater, den weg nam over het Vasteland na den | |
[pagina 23]
| |
Zetel des Turkschen Ryks, en 'er bykans denzelfden tyd verbleef, welken Mev. montagu in het paleis van Pera hadt doorgebragt. Een der vrugten van deeze haare Reis was de invoering van de Inenting der Kinderziekte in Engeland. Bevindende dat die Inenting algemeen was in het Turksche Gebied, en gepaard ging met de heilzaamste gevolgen, deedt zy haar eigen Zoon, toen drie jaaren oud, die kunstbewerking ondergaan; en door haare aanpryzing begon de Inenting voet te krygen, en die algemeenheid, waarover het noodloos is iets meer te zeggen. By de wederkomst van Mr. wortley in Engeland, nam zyne Egtgenoote, op het ernstig aandringen van pope, haar zomerverblyf te Twickingham; dan, schoon de Brieven van den Heer pope, aan haar geduurende het Gezantschap haars Mans in de Levant geschreeven, overvloeijen van uitdrukkingen, die de vuurigste bewondering te kennen geeven, en de Brieven van haar aan dien Dichter eenige blyken van hoogagting opleveren, was de vriendschap tusschen deeze beiden van geen langen duur. De oorzaak van het misnoegen, of van den wederzydschen afkeer, welke hier op volgde, wordt niet ontvouwd. Of pope zich daaraan stiet, dat, ondanks zyne liefde-ademende Brieven en fraaije betuigingen, de Dame zyn Persoon met wederzin aanschouwde en belachte; dan of, gelyk in deeze Leevensbeschryving wordt aangeduid, hy haare bekwaamheden benydde, en jalours werd van wegen de voorkeur, welke zy aan de herveys gaf - kunnen wy niet beslissen. - Pope's haat bleek op eene uitsteekende wyze; en hy poogde haaren naam, door den ruwsten schimp vol bitterheid, zwart te maakenGa naar voetnoot(*). Zy onttrok zich aan pope's gezelschap, en liet geheel af, hem als een oordeelkundigen te raadpleegen, wanneer zy ontdekte, dat hy onedelmoedig het denkbeeld wilde doen veld winnen, dat alles, wat goed was in de verzen van Mev. montagu, aan de verbeteringen, door hem gemaakt, moest toegeschreeven worden. Wanneer de twist uitbrak, volgde een vloed van wederzydschen schimp. Mevrouw montagu, met rang bekleed, van midde- | |
[pagina 24]
| |
len voorzien, en omringd van de vrolykheden der groote wereld, leefde overeenkomftig die omstandigheden. Met het jaar 1739 begon haare gezondheid af te neemen; welke omstandigheid opgegeeven wordt als de grond van een befluit, door haar genomen, om het overige haarer dagen op het Vasteland door te brengen. Verlof van haaren Egtgenoot daartoe bekomen hebbende, verliet zy Engeland in July des gemelden Jaars, en reisde na Venetie, voorneemens om in 't Noorden van Italie zich neder te zetten. Haar oogmerk voldaan hebbende, door een kort reisje na Rome en Napels, keerde zy weder na Brescia, een der paleizen van welke Stad zy ging bewoonen. Zy schynt niet alleen naar de Italiaansche Zeden en Gewoonten zich zeer wel te hebben kunnen schikken, maar 'er zelfs behaagen in geschept te hebben. Eenige maanden sleet zy te Avignon en Chamberry. Haar Zomerverblyf nam zy te Lovero, op den oever van het Meir Iaco, op het Venetiaansch grondgebied, werwaards zy eerst gelokt was door de mineraale wateren, welke zy voor haare gezondheid zeer dienstig vondt. Daar betrok zy een verlaaten Paleis, lag 'er een tuin aan, zette zich tot de bezigheden van het Landleeven, en was gelukkig in het oppertoevoorzigt over haare Wyngaarden en Zydewormen. Boeken, en bovenal Engelsche, haar door Mevrouw bute toegezonden, vervulden het gebrek aan gezelschap. Haare brieven, uit dit verblyf geschreeven, ademen een waarlyk wysgeerigen geest, en wyzen uit, dat de zorg voor haare Dogter en Familie haar naast aan 't harte lag. Niemand, in de daad, genoot haare rust, de woelingen der vrolyke wereld ontweeken, met meer smaaks. Haare bezoeken na Genua en Padua waren veelvuldig; dan, omstreeks het jaar 1758, verliet zy deeze eenzaamheid, en zette zich geheel te Venetie nederGa naar voetnoot(*), waar zy bleef tot den dood van Mr. wortley, die in 1761 voorviel. - Toen leende zy het oor aan de verzoeken van haare Dogter, de geweeze Gravin van bute; en, naa eene afweezigheid van tweeëntwintig jaaren, nam zy de reis na Engeland aan, waar zy in | |
[pagina 25]
| |
Wynmaand aanlandde. Dan haare gezondheid hadt veel geleden, en eene allengskens toeneemende verzwakking eindigde in den dood, op den tweeëntwintigsten van Oogstmaand 1762, drieënzeventig jaaren bereikt hebbende. In den muur der Hoofdkerke te Litchsield is een Marmeren Gedenkteken voor haar opgericht, verbeeldende eene Vrouwlyke Schoonheid, weenende over de assche, die verondersteld wordt in een Urn beslooten te zyn, beschreeven met haar Cyfer M.W.M. Het Opschrift vermeldt in 't byzonder haar invoeren van de Inenting der Kinderziekte. Het werd opgericht door henrietta inge, Wed. van theodorus inge, Esq. en Dogter van Sir john wrottesley, Bart., die door de Inenting gelukkig geneezen was. |
|