aa, Hidders-ee, Zieriks-ee, Bommen-ee, Duuven-ee, eeland, en nu eiland, als of men zeide een waterland.’ - ‘Aver, over. Een Friesch woord. Van aver t' aver, van voorouders tot voorouders, waarvoor bij het gemeene volk in gebruik is van haver tot garst. Sommigen schijnt toe, als of van aver t' aver zo veel is, als van over t' over; maar ons dunkt gevoeglijker, dat men zegge, dat het zo veel is, als van ouder t' ouder, wordende de Vlaamsche uitspraak hierin gevolgd, welke voor oud zegt aud, en voor ouder, auder, voor ouwer, auwer; en alzo van auwer t' auwer, en eindelijk van aver t' aver.’ - ‘Doemen was eigenlijk, in de vierschaare, in het gerichte, zijne stem
geeven, om iemand vrij te kennen, of schuldig te verklaaren aan hetgeen dat ten iemands laste geëischt was. Hiervandaan komt een hertogh-doem, bisschop-doem, schepen-doem, azing-doem; en in het gemeen drukt het uit eene achting van die zaak, daar het bijgevoegd was, maag-doem, heilig-doem, dat voor maag, voor heilig te achten, te houden is.’ - ‘El, ander. Waarvan bij de ouden ook in gebruike was iemand el, iemand anders, en niemand el, niemand anders. Heden gebruiken wij een spruiteling (derivatum) daarvan, ellers, of elders, op een andere plaats.’ - ‘Heughe, hoghe, zin, verstand, troost, hoop, vermaak, wellust, blijdschap. Met heughe en meughe, met lust en begeerte: want meughe, of moghe, betekent begeerte. Van dit heughe komt heughelijk, verheugen, waarvan (voor) men oudtijds plag te zeggen heughen, als ook heugtijdt, of hoghetijdt, hooghtijdt, een tijd tot verheuging bestemd, hetwelk niet komt van hoogh, dat is verheven.’ - ‘Meuge, magt, begeerte. Teghen heugh en meugh, tegen lust en begeerte. Meughen eenige spijs, zegt men, als men die gaarne eet; niet meughen, als men daar een afkeer van heeft. Zo zegt men ook, hij eet zo meughelijk, dat is smaaklijk.’ - ‘Magschien,
en bij verkorting masschien, zo veel als 't mag of kan geschieden, even als peut-être bij de Franschen; waarvan men nu zegt misschien.’ - ‘Moude, mouwe, een doodkist, of uitgehouwen vat; waarvan de naam nog in wezen is in het woord Melkmoude. Ook is het woord Moude, of liever Mout, in de betekenis van een' langwerpig ronden uitgeholden bak, nog zeer bekend en gebruiklijk, enz.’ - ‘Nacht betekende bij de Ouden avond, in welke betekenis 'er samenzettelingen (composita) in gebruik zijn, nachteeten, nachtmaal, nachttabbaard, vastnacht, enz. De Engelschen gebruiken hun night nog veel in deezen zin.’ - ‘Ne, neen, niet. De Vlamingen zeggen nog: Ik ne wil, ik ne zal 't niet doen. In Holland gebruikt men daarvoor en, met omstelling der letteren: Ik en wil, ik en zal, enz. Uit dit ne, en iemand, ergens, iets, oyt, een, enz. zijn samengesteld, niemand, nergens, niets, noyt, neen.’ - ‘Pijn, moeite, arbeid. Hiervan zegt men nog, het is der pijne niet