eene gelijkheid eener onveranderlijke zielsgesteldheid, zo wel in voor- als tegenspoed; de ander, als eene grondige zelfkennis, geschikt om zich zelven beter en gelukkiger te maken; de derde, als eene gematigdheid in die verlangens, welke nimmer de noodzaaklijke behoeften der Natuur te boven gaan; een ander, als eene geschiktheid om het tegenwoordige te regelen, en over het toekomende, na raadgeving van het voorledene, te beschikken; een vijfde, als eene standvastige zielsgesteldheid om de hartstogten te bedwingen; een ander, als een volstrekt gezag der reden over den wil. Bias sloot den kring, en toen de beurt aan hem kwam, om te spreken, zeide hij: “de wijsheid bestaat in dit alles te zamen genomen; waaruit ik besluit, dat de waarlijk wijze geen sterflijk wezen is, maar een God, en zulk een God, als 'er zelden te vinden is. Ik ben dus van oordeel, dat men den gouden Drievoet aan dien God terug zende, die ons denzelven heeft doen aanbieden; want hij is 't, aan wien hij toebehoort.” Dit gevoelen stelde hun allen te vreden, en zij namen daarin genoegen, terwijl de Drievoet van Helena, in den Tempel van Delphis, (Delphi) werd toegeheiligd, om tot eene zitplaats voor de Priesteres van Apollo te strekken.’
4. De les des ongeluks. Eene te grote, ja verkwistende levenswijze, enkel echter ter liefde eener beminlijke echtgenote, die zo iets niet verlangde, maar voor wie hij meende niet genoeg te kunnen doen, had eenen jongen mensch in den grond geholpen; zodat hij, toen, na den dood der echtgenote, de schoonvader den bruidschat terug nam, redloos bedorven was. Hij redde zich door de vlucht; en, bij de grootste werkzaamheid en de hoogstmogelijke spaarzaamheid, gelukte het hem, iets over te winnen, en zo van tijd tot tijd zijne schulden eenigzins af te doen. Zij drukten hem zwaar; en ofschoon hij tegen alle vervolging veilig was, moest hij nog voor 't minst 15 jaren, naar zijne beste vooruitzichten, onder dien zwaren last gebukt gaan. Een stadgenoot van hem ontmoet dezen miskenden, maar door-eerlijken, mensch op zijne reize, en wordt zijn gevolmachtigde. Bij zekere ongezochte gelegenheid verhaalt deze de leerzame geschiedenis aan eenen vriend; een zonderling man. En deze weet alle de agterstallen in het geheim af te doen, is nu alleen zijn schuldeischer, maar biedt hem de hand zijner beminlijke dochter aan, enz.
5. De berg der twee gelieven. Fontenelle zeide eens op een dag, dat hij het middagmaal hield bij Mevrouw D.B. ‘De verkeerde bewijsgronden zijn niet altijd zoo zeer te misprijzen als zij wel voorkomen,’ enz. En ten bewijze daarvan verhaalde hij, hoe men, in het vermoeden dat hij alles