Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1805
(1805)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 237]
| |
Algemeene Vaderlandsche Letter-oefeningen.Pontius Pilatus. Of de Bijbel in 't klein, en de Mensch in 't groot. Door J.C. Lavater, Diacon aan de St. Pieterskerk te Zurich. Uit het Hoogduitsch. Iste Deel. Te Hoorn, bij J. Breebaart. In gr. 8vo. 351 bl.Dit jaar hebben wij onze Letteroefeningen geopend met de beöordeeling der Nagelaatene Werken van wijlen den beroemden lavater, uit wiens pen ook dit Stuk gevloeid is. Wat 'er in het algemeen omtrent dien Schrijver toen van ons wierd aangemerkt, geldt mede aangaande deezen zijnen arbeid, en verzoeken wij dus onze Leezers aan zich te herinneren. Reeds de Titel vertoont den zonderlingen Man, en zo doet geheel dit Boek. Na deszelfs leezing bevinden wij ons nog buiten staat, den zin en de reden van dien Titel met volle klaarheid uit te drukken; en wij twijfelen geenszins, of anderen, die het Werk in handen neemen, zullen zich in gelijke onzekerheid bevinden omtrent deszelfs eigenlijken aanleg. Alleen dit is blijkbaar, dat pontius pilatus, of liever de terechtstelling van christus voor deezen Romeinschen Landvoogd, wij zeggen niet de scheering en inslag, maar de leiddraad is van lavater's aanmerkingen en bespiegelingen. - Vreemd, geheimzinnig, en dikwerf vergezocht, zijn de meeste zaaken, ons hier medegedeeld, en doorgaans gevat in bewoordingen, naar eigen dunk verkoozen. Ten deezen veroorlofde zich de vermaarde Man, (wiens Nagedachtenis wij eeren) hoezeer met de uiterste braafheid des harten, onzes erachtens, te groote vrijheden: ook achten wij zijnen pontius pilatus, ofschoon ginds en elders niet ongeschikt tot voorlichting van het gezond verstand en opbouw van redelijke Godsdienstkennis, veelmeer nogtans geschreeven tot stichting van geloovige en tot vroomen ernst gestem- | |
[pagina 238]
| |
de harten. Het Ongeloof, vreezen wij, zal van Hem, eerder in zijne dwaalingen bevestigd, dan overtuigd, terugkomen, ondanks zijne hartelijke bedoeling van het tegendeel. Alvoorens nadere opgaave te doen van den inhoud des Boeks, ontveinzen wij onze bevreemding niet, dat wij aan het einde van zekere Afdeelingen, en op zeven onderscheiden plaatzen, als een oordeel des Schrijvers, nagenoeg in gelijke bewoordingen, aantroffen zijne betuiging, ‘dat hij het ter nedergestelde, regel voor regel, woord voor woord, had nageleezen, en niets daarin gevonden, het welk tegen de Waarheid, of tegen het oogmerk van dit Boek zoude strijdig zijn.’ O! welk eene naauwkeurigheid en heilige schroom, zal de Mijstieke Vroome uitroepen: welk eene pedanterij en praal met zijn Αυτοςἐϩα of meesterlijk gezag, zegt daarentegen een meer scherpziend Wijsgeer. - Wij voor ons zouden de oprechtheid van eenen lavater evenzeer geloofd hebben zonder zulke herinneringen. Dan ter zaake. Onder de bijzonderheden, die wij in tallooze menigte in dit Werk zouden mogen opmerken, verdient nog deeze genoemd te worden, dat ons de Schrijver, wiens vernuft en braafheid wij evenzeer en met vollen ernst prijzen, verpligt heeft, met eene Recensie van het geheele Eerste Deel aan deszelfs slot daarbij te voegen. Dit, wij erkennen zulks gaarne, heeft ons, bij zo zonderling een Stuk, veel moeite bespaard, om daarover een onzijdig oordeel te strijken; en vermits wij over het geheel bevinden, dat lavater in het toetzen van zijn Werk uitneemend geslaagd is, vermeenen wij geenen beteren weg te kunnen inslaan, dan zo wij den Schrijver vergunnen, zijne eigene zaak in ons Maandwerk te bepleiten, en dit alleen ons voorbehouden, om eene en andere onzer bedenkingen, met korte woorden, onder zijne Recensie te stellen. ‘Pontius pilatus, of de Bijbel in 't klein, en de Mensch in 't groot. Eerste Deel. - Wat mag wel het oogmerk van den Schrijver zijn? - Den Bijbel, - het Euangelie, - christus, de Menschheid, zoo als hij die groote voorwerpen beschouwt, - aan menschen, die met hem eenstemmig gevoelen (Sijmpathiseeren), tot onderwijs, versterking en vreugde, voor te stellen! - Het boek, van het begin tot aan het eind, achter | |
[pagina 239]
| |
elkanderen schielijk doorgelezen, - of stukswijze beschouwd, is in éénen geest, - dien van eerbied voor den Bijbel, - vereering van christusGa naar voetnoot(*), - en gevoel van de waarde der Menschelijke Natuur geschreeven. - Naar de opgave van den Schrijver moet het zijn - “een Magazijn van Menschelijke, Christelijke, Dichterlijke, Zedelijke waarnemingen en gevoelens.” - “(Maar, ja, (individuëele) eigene gevoelens en gewaarwordingen) - over den mensch” - (Daarvan hebben wij, in het volgende Deel, nog meer te wachten.) - “Eene schildering van de Verhevenheid en Laagheid, - van de waarde en het diep verval der menschelijke Natuur.” - “Een Menschenboek, - een Geschrift, tot Schande en Eer van ons Geslacht; - leesbaar voor Christenen, - NietchristenenGa naar voetnoot(†), - | |
[pagina 240]
| |
Onchristenen en - Antichristen; - voor Koudbloedigen, Warmbloedigen, Dweeperachtigen,” - (ô Ja! voor dezen inzonderheidGa naar voetnoot(*)! - “voor Wijsgeeren,” (Dit begrijp ik niet - of, het moest nog komenGa naar voetnoot(†)), “voor Dichterlijke en niet Dich- | |
[pagina 241]
| |
terlijke menschen!” somtijds met kinderlijke eenvoudigheid, - somtijds met bijtend zout, somtijds in een vrolijken luim geschreeven. - Uitstappen en Invoegselen, - onverwagte wendingen, - en het bijsleepen van vergezochte denkbeelden, treft men overvloedig en menigmaal aanGa naar voetnoot(*). Nu eens verheft zich de Schrijver met eene Dichterlijke vlugt: - dan weder schept hij behagen in het platste prosa. - Pontius pilatus maakt zekerlijk wel de hoofdpersoon uit; - aan hem is alles wel, en somtijds zonderling genoeg, - vastgeknoopt: - doch men ziet zeer duidelijk, - dat de geheele Geschiedenis den Schrijver, als 't ware, tot een heerlijk, en zeer ruim vat verstrekken moest, om daarin zijne gedachten en gewaarwordingen van allerleiën aartGa naar voetnoot(†) neder te leggen. - En, men moet erkennen, dat het hem somtijds gelukt is, - dingen, welke men hier volstrekt niet zoeken zoude, als aan zekere plaatsen te verbinden, zoo dat zij schijnen kunnen, daar uit opgegroeid te zijn. - Het Geheel heeft eene zekere orde; - en toch bevindt men zich bijna altijd in eene soort van Doolhof, waarin toch elke voornaame dreeven en zijlaan haar Nommer heeft (hebben). - Een Bijbel in 't klein is het in de daad. - Geheele Geschiedenissen, Tiraden, - | |
[pagina 242]
| |
halve Kapittels, - Versen, - Spreekwijzen, - Woorden en voornaame aanzichten der SchriftGa naar voetnoot(*) worden, op allerleië wijzen, te pas gebragt, en zoo te samen gesteld, dat het oogmerk van den Schrijver, om den Bijbel den menschen dierbaarGa naar voetnoot(†) te maaken, in het geheel niet miskend kan worden. Het geen vooräf gezonden wordt, en uit zeven Schriftuurplaatsen bestaat, - laat ons terstond den geest van het geheel overzien. De Voorreden toont het oogmerk zoo duidelijk aan, dat geen Beöordeelaar van dit Werk hetzelve duidelijker zal kunnen voorstellenGa naar voetnoot(‡). Het IVde stuk bericht ons de Aanleiding tot dit Geschrift. En het Vde, eene Aanmerking voor Geleerde Lezers, is bijna spotächtig, maar toch goedhartigGa naar voetnoot(§). Het VI Hoofdstuk, over pilatus zelven, laat reeds aanstonds klaar genoeg bemerken, wat men te | |
[pagina 243]
| |
verwachten hebbe, en dat de Schrijver lust heeft, om het zinbeeldige (Sijmbolische), algemeene en Goddelijke dezer Geschiedenis op te spooren. Daarop volgen Plaatsen uit Gewijde en Ongewijde Schrijveren, welke pilatus betreffen. - De geheele Lijdensgeschiedenis des Heeren, voor zoo ver pilatus 'er eenige betrekking op heeft. - Daar na Aanmerkingen daarover, welker hoofdsom deze is: - “Deze Geschiedenis kan niet verdicht zijn.”Ga naar voetnoot(*) - Een denkbeeld, het welk zich, het geheele Werk door, geduurig van nieuws, als een Wijsvinger, verheft. Het VII Hoofdstuk over het Toneelmatige, (Dramatische) der Bijbelsche Geschiedenis over het algemeen, en der Lijdensgeschiedenis in 't bijzonder, - treft weder openbaar en onmiddelijk het groote hoofddoel van den Schrijver, - “om namelijk den Bijbel, - den God des Bijbels, - de Geschiedenis des Bijbels, - de Menschheid, het onderwerp des Bijbels en der geheele Natuur, zijnen Lezeren recht eerwaardig te maaken.” - Ons ten minsten heeft dit Hoofdstuk in het geloof aan de Bijbelsche Waarheid gesterkt en met den geest der Bijbelsche Geschiedenis meer bekend gemaaktGa naar voetnoot(†). In het Tweede Boek komt de Schrijver nader bij de eigenlijke Geschiedenis. - Hij begint bij het Gevangennemen en binden van den Heer; - laat ons | |
[pagina 244]
| |
nog eenen ernstigen blik werpen op de(n) belangrijkste(n) aller nachten, en - neemt ons alsdan, met zich, bij de hand, terwijl hij den Heer van kajafas naar pilatus begeleidt. - Hier wordt veel, - gelijk men welligt zeggen zal, - al te Dichterlijk geschilderd; - dikwijls tot in de kleinste bijzonderheden (details) toe, uitgewerkt. - Nu eens laat de Schrijver ons in het slaapvertrek, - dan eens in het hart van pilatus een' blik werpen. - Ook van pilatus Huisvrouw worden hier eenige Dichterlijke wenken gegevenGa naar voetnoot(*). Over den gebondenen toestand van jesus komen Aanmerkingen voor, welke menig eenen Lezer door de ziel zullen gaan, en welke, zoo als het ons toeschijnt, niemand, ten zij de Ligtzinnigheid in eigen persoon, bespotten kan. - Inzonderheid worden wij op den tijd, wanneer dat gebeurt, opmerkzaam gemaakt. De Aanmerkingen bl. 150-152, over de woorden: “Oordeelt hem naar Uwe Wet!” - en die, welke in het VIIIste Hoofdstuk, over de beschuldigingen tegen jesus ingebragt, voorkomen, aangaande het stuk van liegen, lasteren, en waarheidspreken, kwamen ons bijzonder gepast en ten hoogsten opmerkingwaardig voor. In het IXde Hoofdstuk, over de Vraag: Zijt Gij de Koning der Jooden? heeft ons de Aanmerking over het Incognito van allen, aan welke men zich bezondigt, vooral getroffen. - Daar bij is ons voorgekomen, behartigenswaardig te zijn, het geen de Schrijver over het vragen zegt. - Wij zouden dit Hoofdstuk nog wel wat uitvoeriger willen hebbenGa naar voetnoot(†). | |
[pagina 245]
| |
Het Xde groote en wijdloopige Hoofdstuk over de Bijbelsche Vragen, het welk, op meer dan honderd bladzijden, grootstendeels alleen slechts vragen uit de Schrift behelst, welke onder verscheidene Opschriften verdeeld zijn, zal den minsten Lezeren behagenGa naar voetnoot(*); zelfs aan zulken welligt niet, die anders in de wendingen en eigene gedachten van den Schrijver | |
[pagina 246]
| |
genoegen vonden. - Want het is een al te drooge en langwijlige Bijbel in 't klein. - Hier en daar zijn nog wel Vragen en Andwoorden ingevlochten, maar welke bezwaarlijk zoo veele aangenaame bewondering, als verwondering, verwekken zullen. Het laatste Hoofdstuk, of het IIIde Boek, is voor het grootste gedeelte niet anders, dan eene ernstige Parodie, Toepassing, Uitbreiding der Vraag: “Zijt Gij de Koning der Jooden?” - Welke, uit het gezichtspunt van den Schrijver bezien, voor zijn doel berekend is, - maar voorzeker zeer veelen Lezeren zoo aanstootelijk, onbeduidend en tegen de borst zijn moet, als dezelven aangenaam en onderhoudend zijn zullen voor hun, die met paulus zeggen, denken, gelooven en gevoelen: - “Niemand kan een ander fundament leggen, dan het geen gelegd is, namelijk jesus christus.” Ziet hier het Oordeel van den Hr. lavater, en tevens het onze, over dit Eerste Deel van zijnen pontius pilatus; een Werk, reeds in den Jaare 1782 van den vermaarden Man vervaardigd, en dat men den lof niet weigeren kan van beide zijn vindingrijk vernuft en gezetten ernst voor de zaak der Deugd en van den Godsdienst op het blijkbaarst aan den dag te leggen. Daar evenwel het belangrijk onderwerp, het geen de grondslag is van deezen arbeid des geachten Mans, niet in dien smaak van Beredeneerde Uitlegkunde en striktere Bespiegeling behandeld is, die, gelijk wij hoopen en vertrouwen, aan onze Landgenooten beter gevallen zoude, kunnen wij niet zeggen bij ons een sterk verlangen ontwaar te worden naar de uitgaave van een ander Deel, hoe gemakkelijk het anders ook daar bij aan ons gemaakt ware om van hetzelve verslag te doen. Wij neemen dus afscheid met den wensch:
Claudite jam rivos, pueri! sat prata biberunt.
|
|