ginzelen, en een daarmede overeenkomstig gedrag; den anderen van zulke beginzelen ontbloot, en, hoewel hij, in zijnen dagelijkschen wandel, aan geene grove ongeregeldheden zich schuldig maakte, in geld winnen en het maaken van vertooning in de waereld zijn hoogsten wellust stellende. Deugdlief, de Vriend zijner jeugd, en, ondanks hunne verschillende denkwijze, hem steeds genegen, tragt hem van de losheid des gronds, op welken hij stondt, te overtuigen, en, ondanks zijne gerustheid, hem te doen gevoelen, hoe hij aan de overtreeding van zijnen pligt, in veele opzigten, zich schuldig maakte. Deugdlief moge, bij zommige Leezers, onder het vermoeden vallen van zijn stuk te overdrijven; zijne redekavelingen en raadgeevingen, algemeen gevolgd wordende, zouden veel goeds kunnen voortbrengen. Het nadeel van mangel aan godsdienstige grondbeginzelen, en van het streeven na weelde en pragt, vertoonde zich, op eene treffende wijze, in roemlust's twee Dogters, die, overeenkomstig haares Vaders gemoedsneigingen opgevoed, beiden in haar huwelijk hoogst ongelukkig wierden; van welke de eene vroeg overleedt, doch de andere, van haare verkeerdheden inzigt gekreegen hebbende, tot den weg van godsvrugt en deugd terugkeerde. Het verhaal der leevensbeteringe deezer Dogter is opmerkelijk. Alleenlijk is het ons bedenkelijk voorgekomen, of ook niet hieromtrent iet overdreevens plaats hebbe. Met dat alles, en ondanks eenige andere aanmerkingen, welke onder het leezen ons zijn ingevallen, mogen wij dit boeksken, als leerzaam, stigtelijk, en de goede zaak van den Godsdienst bevorderende, met volle ruimte aanprijzen. De Vertaaling is vrijwel uitgevallen.