lichaamen in 't algemeen, in de warmtestof, in de lucht, in de verbrandbaare lichaamen, in de gebrande of zuure lichaamen, en in de voor zoutwording vatbaare grondstoffen, zuiver en vereenigd met gebrande lichaamen; waarmede dit Deel ten einde loopt.
Zie hier, tot eene proeve van het geheel, de wijze van het afdeelen eener Klok in graaden. ‘Men vult een lange, naauwe kristallen Klok, in de Waterbak van den Luchttoestel, zorgende voor deze bewerking eene vaste plaats te hebben, ten einde het waterpas van het plankje, waar op de Klok rust, steeds hetzelfde blijve: men neemt dan een fles, met eene naauwe opening, die boordevol 6 oncen, 3 wichtjens, 61 grein water bevat, het geen overeenstemt met een omtrek van 10 vierkante duimen: zo men niet juist zodanig eene fles bij der hand heeft, neemt men een grootere, waarin zo veel ondereen gesmolten wasch en hars gegooten wordt, tot zij juist de opgegeevene hoeveelheid water bevatten kan: men doet vervolgens de in deze laatste fles bevatte lucht in de Klok overgaan, die men wil afdeelen, en tekent naauwkeurig de plaats, tot welke het water gedaald is. Men herhaalt dit nog eens, geeft op nieuw een teken, en gaat daar mede voort, tot dat de Klok geheel van water ontledigd is: het is van belang, te zorgen, dat de fles, de Klok, en, zoo veel mogelijk, ook het water der kuip, in denzelfden staat van warmte gehouden worden. Men schrijft vervolgens de van 10 tot 10 duimen op de Klok gemaakte afdeelingen met de punt van een Diamant over.
Men kan, op dezelfde wijze, kristallen buizen, voor de Kwik, afmeeten, en verdeelt die van duim tot duim, en zelfs tot tiende gedeelten van duimen toe: de fles, die tot afmeeting dient, moet juist 8 eneen, 6 wichtjens, 25 greinen Kwik houden, het welk met het gewigt van een vierkante duim overeenstemt.’